Raak niet aan haar hoofddoek! by Matthias Lievens Thursday August 21, 2003 at 03:19 PM |
matthias.lievens@student.kuleuven.ac.be |
Op 10 mei organiseerden de AEL-vrouwen een betoging onder de slogan "Niet de hoofddoek, maar het systeem onderdrukt ons". Een paar weken later organiseerden ook een aantal jonge moslimvrouwen in Brussel zich om voor hun rechten op te komen. Binnen de linkerzijde ontstond een woelig debat over deze kwestie: is de hoofddoek geen instrument in de patriarchale orde? Doen die vrouwen niet aan zelfonderdrukking? Moet de linkerzijde hun zelforganisaties steunen?
Mensen zijn rare wezens. Hoewel niets gezonder is dan menselijke proteïnen, vertikken ze het hun medemensen op te eten. Sommigen eten insecten en vinden rijst maar een vies onkruid. Anderen eten koeien en varkens, maar geen honden, katten of konijnen. En zeker niet als deze een naam hebben gekregen. “Vanavond eten we Polien op”, dat gaat toch niet? Een tandenborstel op de salontafel noemen ze ‘vuil’, terwijl hetzelfde ding op de wastafel ‘proper’ is. Ze bedekken hun lichamen, zelfs als dat niet strikt noodzakelijk is. En ze doen dat niet op gelijk welke manier. Zelfs diegene die claimt geen aandacht aan zijn uiterlijk te schenken, zal niet in gelijk welke outfit de baan opgaan. De dingen zijn voor de mensen niet gewoon dingen, maar ze hebben een betekenis, waardoor ze ‘symbolische’ objecten worden. De productie van de mensen is niet louter utilitair, op nut gericht, maar het is “een bepaalde manier waarop deze individuen handelen, een bepaalde manier om hun leven te uiten, een bepaalde levenswijze van hen.”[1] De mens transformeert en humaniseert bewust de wereld, waardoor die betekenisvol wordt, de incarnatie van een idee[2]. Het is die symbolische dimensie in de werkelijkheid die tegelijk allerlei menselijke verlangens naar die objecten in gang zet. Je wordt niet verliefd op een hoop vlees, maar op een met betekenissen bekleed menselijk lichaam.
De grond van het cultuurverschil bestaat erin dat de dingen verschillende betekenissen hebben voor verschillende mensen. Voor veel Afrikanen heeft rijst de betekenis ‘oneetbaar’ te zijn, terwijl wij allerlei insecten ‘oneetbaar’ vinden. In onder andere de barok gold een vrouw met enige omvang ‘mooi’, terwijl vandaag ultraslank het adjectief ‘knap’ mag claimen. In de ‘Westerse’ goegemeente geldt dat tenminste borsten en geslachtsorganen in het openbaar worden bedekt, terwijl sommige etnische groepen helemaal geen speciale betekenis hechten aan die delen van het lichaam. Nog elders hebben ook andere lichaamsdelen de betekenis privaat te zijn, of bedekt te moeten worden. Een voorbeeldje uit de duizend is de kwestie van de hoofddoek, zoals die door vele Moslimvrouwen wordt gedragen.
Sommigen menen de ‘symbolische orde’ van betekenissen die mensen aan de wereld geven, radicaal te moeten hervormen. De wetenschap maakt toch duidelijk wat eetbaar is en wat niet, dat borsten gewoon stukken vlees van het menselijk lichaam zijn, en dat veel van de kledij waarin mensen zich tooien, ferm ongemakkelijk is en dus irrationeel? Het modernisme in de architectuur maakte toch duidelijk dat de moderne, functioneel gedifferentieerde woning in grote Oost-Duitse appartementsblokken een enorme materiële verbetering waren voor de arbeidersklasse? Nochtans leken de Kabylische arbeiders die door de Algerijnse bureaucratisch ‘socialistische’ regering in dat soort met petrodollars gebouwde woonblokken werden gestoken, niet te weten hoe je nu eigenlijk moet ‘wonen’ in zo’n gedrocht, dat haaks staat op de betekenissen die horen bij de leefwereld van de arbeiders in kwestie. Men kookte liever op de grond in een grote pan, dan te prutsen op een machine met vier mini kookplaten. De afscheiding tussen de verschillende functies (keuken, slaapkamer, woonkamer…) was hen volslagen vreemd. Net zoals de naar buiten gerichte balkons haaks stonden op hun idee dat de onmiddellijke buitenruimte rond de woning privé en beschut dient te zijn. In een mum van tijd werden veel dergelijke appartementen dan ook omver gewoond.
Allerlei dergelijke hervormings- en opvoedingsprogramma’s zijn al uitgeprobeerd. Er was niet enkel de disciplineringspoging van de missionarissen in de koloniale tijd, maar er waren ook de ‘culturele revoluties’ in de landen van het ‘reëel onbestaande socialisme’, en de ‘ontwikkelingshulp’ van vele Niet-Gouvernementele Organisaties vandaag. Alle zijn het pogingen om van bovenaf een culturele logica op te leggen (op het vlak van hygiëne, wooncultuur, lichaamshouding, sociale omgang, tijdsindeling…) die de bedoeling hebben mensen te ‘integreren’ (en te disciplineren) binnen de mechanismen van de staat en de kapitalistische wereldeconomie, of het gebureaucratiseerde, reëel onbestaande socialisme.
Verzet was er daarom niet enkel tegen de politieke en economische dominantie door het ‘centrum’ over de ‘periferie’, en daarbinnen door de staat en de heersende klasse of kaste over de rest van de maatschappij. Er was ook het culturele verzet, de blinde vlek van menig marxistisch vertoog. Toch is dat verzet omnipresent: ostentatief gaat men bijvoorbeeld een aantal culturele vormen etaleren tegen de hegemonie van de onderdrukker in. Vaak gaat men zich ook elementen van de dominante cultuur toe-eigenen en dienstbaar maken aan de eigen culturele strijd. Een greep uit de trommel: de hybridiseringsstrategieën van religieuze basisbewegingen in Subsahara Afrika, die katholieke elementen binnenbrachten in hun voodoogodsdiensten, als verzet tegen de paters, die nooit echt greep kregen op die bewegingen. Het slavenverzet in Haïti onder leiding van Toussaint d’Ouverture, die zich de leuzen van de Franse revolutie meester maakte, om ze te gebruiken tegen de kolonisator. De moslims, die het etaleren van hun culturele vormen (de hoofddoek…) als een vorm van verzet beschouwen tegen imperialisten… of assimilationisten. Ook talloze voorbeelden zijn op te noemen uit de volks- of arbeiderscultuur als verzet tegen de cultuur van de ‘leisure class’.
Veel rabiate rationalisten lijken niet te snappen dat het leven volgens de ‘wetenschap’ niet mogelijk is en dat deze niet neutraal is, maar wel cultureel en klassenbepaald. Ook veel marxisten geloofden in de rationalisering en verwetenschappelijking van de leefwereld. Beroemd zijn bijvoorbeeld Trotsky’s stellingen over de rationele omgang met de dood die de socialistische mens zou kenmerken.
Het bevrijdende in de rationalistische hervormingsprogramma’s moet echter vaak ver gezocht worden. In de plaats van de priester en de koning, komen de rationalist en technowetenschapper de massa dom houden. Er zijn er zelfs die op basis van een juiste kritiek op allerlei genderconstructies de symbolische orde willen hervormen op basis van de ‘reële biologische’ grond van die constructies. Inderdaad, “al die symbolische betekenissen rond het menselijk lichaam, dat houdt toch enkel onderdrukkingsrelaties in stand? Waarom moeten bepaalde vrouwen een hoofddoek dragen, bepaalde mannen een tulband? Waarom moeten vrouwen hun borsten bedekken en mannen niet? Dat is toch allemaal irrationeel: weg met die onzin. Al dat gefantaseer rond de seksualiteit, da’s allemaal ideologisch. Van zodra er een verschil wordt geïntroduceerd, is er toch onderdrukking? Laat ons maar gewoon onze natuurlijke behoeftes op ongecomplexeerde manier tegemoetkomen.” Dat die seksuele revolutie een bijzonder ‘masculien’ lichaams- en seksualiteitsideaal oplegde, daarvan kan menig hedendaags feministe echter getuigen.
Dat soort ‘rationele’ benaderingen van de symbolische orde, bijzonder omnipresent ook in de linkerzijde, slaat de bal mis. Eigenlijk betekenen ze een enorme depolitisering van de culturele verhoudingen. Ze pretenderen immers een machtsvrij – wetenschappelijk - alternatief te presenteren voor de bestaande culturele vormen, waarin ze terecht allerlei machtsverhoudingen lezen. Ze denken dat ze buiten de culturele en sociale orde kunnen staan om hun oordeel te vellen. Als er nu één iets is wat Marx de linkerzijde leerde, was het wel dat dit onmogelijk is. Je kunt niet buiten de maatschappij staan, maar je moet een standpunt innemen en je praktisch engageren. Gewoon de wereld interpreteren zogezegd vanuit een onbevooroordeeld onafhankelijk standpunt, reproduceert gewoon de maatschappij zoals ze bestaat. Precies daarom moet ze veranderd worden! Meer zelfs, pas doorheen het verzet ontstaat échte kennis van de maatschappij. Pas doorheen de strijd van de arbeidersklasse ontstaat inzicht in de wijze waarop de burgerij de arbeid onderdrukt. Pas doorheen de strijd van muslima’s voor het recht op de hoofddoek ontstaat inzicht in culturele onderdrukkingsverhoudingen.
De spontane praktijken van homo’s tonen ons het échte verzet in zijn gepolitiseerde versie. Het komt er bij hen niet op aan de genderconstructies aan de kant te schuiven ten voordele van een meer ‘ware’, ‘rationele’ verhouding met hun lichaam en seksualiteit. Integendeel, het echte bevrijdende van de culturele strategieën van homo’s bestaat erin dat ze ruimtes creëren waarin ze zélf, creatief de symbolische orde produceren. Tijdens de Gay Parades worden bijvoorbeeld allerlei stereotypen rond homoseksualiteit door die strategieën bevestigd, en door de excentrieke manier waarop ze die bevestigen, tegelijk onderuit gehaald. Dát is de echte inzet van de culturele kwestie: de macht veroveren om autonoom betekenissen te produceren, zichzelf te definiëren, het eigen lichaam vorm te geven, en daarmee in te gaan tegen de manier waarop bepaalde ideologieën maatschappelijk functioneren. Dát is een politieke daad. Het is ook die ruimte die de culturele minderheden, afkomstig uit de migratie, voor zichzelf zoeken. En het moet de strategie van de linkerzijde zijn dat soort krachten, die opbotsen tegen de dominante ideologie en de staat, met mekaar te verbinden om een soort contrahegemonie op te bouwen die zich ook op het bredere politieke en economische terrein ter linkerzijde situeert.
Radicale democratie
Na de verschrikkingen van het stalinisme kan de linkerzijde vandaag niet liberaal genoeg zijn. Eén van de uitgangspunten van het politiek liberalisme is dat bepaalde zaken aan de krachtsverhoudingen moeten worden onttrokken. Dat gebeurt door aan individuen rechten toe te kennen, op onvoorwaardelijke wijze. Het recht op vrije meningsuiting, vereniging enzovoort worden op die manier aan de willekeur van de machtsverhoudingen onttrokken. Zelfs als je een kleine minderheid vormt, heb je nog steeds het recht om je mening te ventileren. Een bepaald soort linkerzijde heeft het daar vaak knap lastig mee gehad. Maar het is niet omdat Fidel Castro een socialist claimt te zijn, dat hij de persvrijheid mag beknotten. Trouwens, niemand begrijpt de linkerzijde wanneer deze schendingen van fundamentele rechten door de imperialisten aanklaagt, en tegelijk een ferm oog dichtknijpt voor dezelfde praktijken door zogenaamd linkse regimes. Uiteraard zijn de bestaande rechten de producten van een bepaalde maatschappij en cultuur. Maar uit die wetenschappelijke vaststelling volgt niet de politieke conclusie dat ze daarom maar arbitrair zouden moeten worden toegepast, en miskend zouden worden voor onze politieke vijanden.
Dat rechtenidee is één van de peilers van de liberale democratie, die het minimum is waarvan ook het socialisme zou moeten vertrekken. Uiteraard kon de liberale burgerij haar eigen ideaal onmogelijk waar maken: het recht van vereniging leidde immers ook naar allerlei arbeidersorganisaties die de macht van de kapitalisten contesteerden. Het was dan ook de strijd van de arbeidersbeweging die veel politieke en sociale rechten afdwong (van het algemeen enkelvoudig stemrecht, tot het recht op een minimuminkomen), met in haar zog de vrouwenbeweging (het vrouwenstemrecht…) en andere sociale bewegingen. Vandaag stelt de strijd van culturele minderheden een ‘derde generatie’ rechten aan de orde, namelijk de culturele rechten, die het juridisch-politieke uitgangspunt vormen van de strijd voor het ‘multiculturalisme’. Die rechten, die door de liberale filosoof Will Kymlicka ook ‘groepsspecifieke rechten’ worden genoemd, moeten mensen toelaten te participeren in de maatschappij – of in de sociale strijd! – zonder hun culturele achtergrond te moeten opgeven. Die bepaalt immers veel dieper dan velen denken, wie men is. Het zijn rechten, zoals het recht op de hoofddoek, die als het ware ‘uitzonderingen’ formuleren op de bestaande regels. Ze komen toe aan het individu, omdat voor haar de groep waartoe ze behoort nu eenmaal belangrijk is. Dat laatste is geen detail: culturele rechten zijn geen blanco cheque waarmee groepen conformiteit kunnen afdwingen bij hun leden. Individuen moeten de keuze blijven krijgen of ze bijvoorbeeld al dan niet de hoofddoek dragen. De idee van de culturele rechten moet de nodige ruimte scheppen voor een individuele keuze, die niet aan de arbitrariteit van de krachtsverhoudingen is onderworpen.
Het eisen van dergelijke nieuwe rechten moet centraal staan in elk radicaal-democratisch project van de linkerzijde. Radicale democratie houdt niet enkel in dat de maatschappij waarnaar we streven democratischer moet zijn dan de huidige, en een uitbreiding van het aantal rechten en plaatsen van vrije discussie moet inhouden, in plaats van een beperking ervan, zoals onder het stalinisme het geval was. Maar het betekent ook dat we, net zoals de arbeidersbeweging deed, en zonder enige twijfel in de toekomst nog zal doen, ook vandaag democratische eisen moeten stellen. Dat betekent dat we geen rechten moeten afdwingen omdat dat ons politiek-strategisch goed uitkomt (omdat de subjecten in kwestie aan ‘onze kant’ staan), en ze beknotten als dat niet het geval is, bij politieke vijanden. Ook allerlei taalrechten van Vlamingen zijn het onderwerp van legitieme eisen, ook al is de hegemonie van de fascisten op dit domein bijzonder groot.
Deze ‘multiculturele tolerantie’ moet niet noodzakelijk naar een soort depolitisering van de culturele kwestie leiden. Integendeel, het is precies door de noodzakelijke ruimte te scheppen voor het culturele verschil dat het politiek karakter van de dominante culturele vormen überhaupt aan de orde kan worden gesteld. Net zoals het opeisen van een aantal rechten, zoals dat van vereniging, pers et cetera, de noodzakelijke context vormen waarbinnen de klassenstrijd kan worden gevoerd.
En het is ook die ruimte die toelaat een poging te doen een contrahegemonie op te bouwen die de culturele vormen van de dominante klasse en de staat contesteert. Dit zal niet noodzakelijk lukken, want het multiculturalisme in haar oppervlakkige vorm is niet incompatibel met het kapitalisme.
Moslims en sikhs
De reacties op de strijd van veel muslima’s voor het recht op het dragen van de hoofddoek, die – in naam van een bepaald soort feminisme - werd afgedaan als een strijd voor ‘zelfonderdrukking’, zijn bijzonder ambigu. Een bijzonder verhelderende vergelijking is die met de Sikhs, een culturele en religieuze stroming die uit o.a. India afkomstig is. In België zijn er weinig Sikhs, in tegenstelling tot onder andere Canada en Groot-Brittannië. Hun culturele canon verplicht de mannen de bekende tulband te dragen. Vrouwen mogen dat ook, maar voor hen is het minder dwingend, en vaak doen ze het dan ook niet. De tulband heeft de betekenis van nederigheid en spirituele overtuiging. Onder geen beding gaat een man zijn tulband af zetten, zeker niet in publiek. Verplicht worden hem af zetten, wordt ervaren als een publieke belediging. Sikhs beweren dat dit even vernederend is als verplicht worden in het openbaar te strippen. Onder migranten rezen dan ook tal van problemen. Hoe konden ze zich ‘integreren’ als ze onder geen beding hun tulband konden afzetten? Onder andere in het politiecorps rezen problemen: het politiereglement stelde immers dat agenten een kepie dienden te dragen, wat het voor Sikhs onmogelijk maakte te functioneren. Zij organiseerden zich tenslotte, en konden het recht afdwingen een speciale politietulband te dragen met de gepaste kleur en insignes in plaats van de kepie. Stom voorbeeldje natuurlijk, maar het maakt wel het achterliggend idee duidelijk.
De logica zelve, toch? Maar pas op wanneer het geen mannelijke Sikhs, maar vrouwelijke moslims zijn die hun culturele rechten eisen! Een strijd die op krak hetzelfde neer komt: hier de tulband, daar de hoofddoek. Maar dan vindt de goegemeente, van het establishment tot grote delen van de linkerzijde en zelfs bepaalde feministen, dit een regressieve eis. Vrouwenonderdrukking zei u? Is dat niet wanneer vrouwen voor gek verklaard worden wanneer ze hetzelfde soort rechten eisen zoals hun mannelijke collega’s die zo gemakkelijk wisten te verwerven?
De linkerzijde moet breken met een soort essentialisme dat denkt dat de hoofddoek wezenlijk en altijd onderdrukkend is. Dat hangt immers af van de betekenis die deze heeft, en die wordt bepaald door de context, door de manier waarop de hoofddoek in een concrete situatie maatschappelijk functioneert. In die zin kan de hoofddoek zowel een middel van onderdrukking en controle van vrouwen zijn in bepaalde ‘islamitische’ regimes, als een symbool in de strijd voor het recht op een eigen identiteit. Dat hangt af van de context. Trouwens al eens gezien dat er verschillende stijlen en zelfs modes bestaan in de hoofddoeken, die vaak bijzonder knap zijn?
De zingevingscrisis van het kapitalisme
De crisis van het kapitalisme is niet enkel een politieke, economische en sociale crisis. Het is ook een zingevingscrisis, en de impact van deze laatste zou wel eens groter kunnen zijn dan doorgaans wordt gedacht. Het kapitalisme, met de rationalistische technowetenschap in haar zog, ontluistert de (leef)wereld van betekenissen die mensen aan de dingen geven doordat ze alles tot koopwaar maakt. Alles wat mensen écht belangrijk vinden, wordt object van koop en verkoop, of van technowetenschappelijk ingrijpen. De natuur en haar inspiratie, de betekenissen van het menselijk lichaam, de symbolische orde in intermenselijke relaties worden alle onderworpen aan de logica van het kapitalisme, die de zin ervan voor de mensen onderuit haalt. De natuur en haar rijkdom en diversiteit waardoor mensen zich verwonderd voelen en verantwoordelijk voor het ecosysteem, wordt gereduceerd tot een uniforme reeks genetisch manipuleerbare objecten. Het menselijk lichaam, het object van allerlei betekenissen en van menig verlangen, drager van allerlei herinneringen van een individuele mens, wordt verminkt door allerlei ingrepen, van orgaanhandel tot allerlei modetrends die worden opgelegd door kapitalistische concerns. Menselijke liefde wordt koopwaar voor datingbedrijven en prostitutienetwerken. Alles wat we écht belangrijk vinden, wordt door het kapitalisme en haar staatsapparaat kapot gemaakt, precies door het aan hun eigen logica’s te onderwerpen. Straks worden hoofddoeken gemaakt met logo’s van Coca-Cola erop. Het is ook datzelfde systeem dat mee aan de basis ligt van de ravages in onder andere Palestina en Irak.
Daarom is het belangrijk dat we die ruimte die ons is afgepakt, terug heroveren, en komaf maken met dit systeem. Hopelijk zullen die muslima’s die voor het recht op het dragen van de hoofddoek strijden, of de Sikhs met hun tulband, dan ook samen met alle bewegingen die de macht van het kapitalisme contesteren, strijden voor een andere maatschappij, die pas écht diversiteit zal mogelijk maken, ene die niet gemanipuleerd wordt door de markt en de creatie van allerlei artificiële behoeftes. Ongetwijfeld zullen die culturele minderheden dan ook oog hebben voor de andere krachten en bewegingen in de maatschappij die naar verandering streven, in de eerste plaats de werkende klasse, waar zij natuurlijk integraal deel van uit maken, en die de enige is die werkelijk in staat is zo’n maatschappijverandering tot stand te brengen. Enkel in een gemeenschappelijke dynamiek, en door samen ook aan politiek te doen, kunnen we iets veranderen: de arbeidersbeweging, de andersglobaliseringsbeweging, de ecologisten, culturele minderheden, holebi’s, radicaal-linksen van allerlei slag, feministen enzovoort. Want onze levens zijn meer waard dan hun winsten!
Matthias Lievens
18 augustus 2003
[1] Marx, K., en Engels, F., De Duitse Ideologie. Deel I: Feuerbach. Nijmegen, SUN, 1974, p. 21-22. [2] Marx, K., Het Kapitaal. Een kritische beschouwing over de economie, De Haan, Bussum, 1974, p. 116-117.