Verkiezingen 2003: grondstof tot nadenken by Oxfam wereldwinkels Friday May 16, 2003 at 12:29 PM |
(Grond)stof tot nadenken van Oxfam-Wereldwinkels
¢ VOORWOORD
"Institutionele hervormingen en beleidshervormingen kunnen de heersende
ongelijkheid en armoede radicaal veranderen zonder de wereldeconomie te ruïneren."
Maart 2002 Amartya Sen, Erevoorzitter van Oxfam Internationaal
Nobelprijswinnaar Economie 1998
Eerlijke handel met de ontwikkelingslanden kan een substantiële bijdrage leveren aan een rechtvaardige wereld. Dat is de nagel waar Oxfam-Wereldwinkels al meer dan 30 jaar op slaat. Met steeds meer kracht en overtuiging dragen we deze boodschap uit. Onze beweging is dan ook de afgelopen jaren fors gegroeid. Sinds 1995 bijvoorbeeld steeg het aantal lokale groepen in Vlaanderen van 150 naar meer dan 200 en kenden we een verdubbeling van ons aantal vrijwilligers. Meer dan 6.000 wereldwinkeliers zetten zich op vrijwillige basis voor eerlijke handel in. Het is hoog tijd dat de politici oren hebben naar de eisen van deze fors groeiende beweging.
In het kader van de verkiezingen voor het federale parlement schuiven we het thema van de grondstoffenproblematiek naar voren. We hebben drie concrete eisen op dit gebied.
" 0,7% voor grondstoffendiversificatie
" Halt aan de dumping van landbouwoverschotten!
" kansen voor de overheid om eerlijke handel te promoten.
Op elk van deze punten beschrijven we een aantal concrete en haalbare maatregelen die de volgende regering kan ondernemen. We wilen erop toezien dat ze in de regeringsverklaring worden opgenomen en effectief uitgevoerd in de volgende legislatuur.
De situatie van boeren in ontwikkelingslanden die grondstoffen verbouwen, lijkt natuurlijk geen evident thema om aan te kaarten in het kader van de komende verkiezingen. Voor de meeste Belgische politici zijn het 'ver van mijn bed'-thema's.
Voor meer dan één miljard landbouwers in de derde wereld is dit
thema echter van levensbelang. Zij halen een belangrijk deel van hun inkomen
uit de productie van landbouwproducten voor de export.
In een geglobaliseerde wereld kunnen we ons bovendien niet onttrekken aan de
gevolgen van de gemiste ontwikkelingskansen voor de meerderheid van de wereldbevolking.
Ook Belgische politici moeten hun verantwoordelijkheid dus opnemen.
¢ SITUERING: DE GRONDSTOFFENCRISIS
Voor ontwikkelingslanden is de handel in grondstoffen nog steeds van kapitaal
belang. 50 ontwikkelingslanden zijn voor meer dan de helft van hun exportinkomsten
nog steeds afhankelijk van de productie van drie of minder grondstoffen.
Het spreekt voor zich dat elke daling van de grondstoffenprijzen dramatische
gevolgen voor deze landen en hun bevolking heeft.
Enkele verhelderende cijfers over de ernst van de crisis op een rijtje.
" Tussen 1997 en 2001 is de gemiddelde prijs voor koffie, thee en cacao
met 71procent gedaald.
" Terwijl in 10 jaar tijd de totale waarde van de koffiehandel van 30 naar
55 miljard dollar is gestegen is het aandeel van de producerende landen gedaald
van 33% naar 13%.
" Wereldwijd hebben 25 miljoen koffieboeren en hun families het moeilijk
om te overleven.
De lage prijzen zijn te wijten aan een aanhoudende overproductie van koffie. Door de opheffing van elke vorm van marktregulering zijn de boeren overgeleverd aan de vrije markt. Het gevolg is dat de boer geen impact heeft op de prijs en overgeleverd wordt aan een gruwelijk spel waarbij opkopers, tussenhandelaars en multinationale ondernemingen de wet dicteren.
De koffieboeren zien zich verplicht hun groene koffie vaak te verkopen onder de reële kostprijs en houden dan ook nauwelijks geld over om voedsel of medicijnen te kopen of onderwijs te voorzien voor hun kinderen. Laat staan dat ze de middelen hebben om te investeren in de productie van andere landbouwgewassen.
Wereldwijd beheersen slechts 5 grote koffiebranders de koffiemarkt. Zij maken de laatste jaren uitzonderlijk grote winsten. Dankzij de lage grondstoffenprijzen. En hoewel deze bedrijven zelf beseffen dat een te lage prijs negatieve gevolgen heeft voor de kwaliteit van hun product weigeren ze hun verantwoordelijkheid op te nemen om uit deze crisis te geraken. Overigens hebben ze zich al lang ingedekt tegen koffie van lage kwaliteit. De laatste jaren werden nieuwe technieken ontwikkeld om ook lagekwaliteitskoffie in onze koffie te draaien.
Oxfam pleit voor een dringende en drastische aanpak van de crisis. Op korte termijn moet er werk gemaakt worden van een koffiereddingsplan (Coffee Rescue Plan), op lange termijn is er nood aan een Commodity Management Initiative.
Het koffiereddingsplan vraagt aan het bedrijfsleven zich te engageren voor een minimale prijs voor groene koffie; vraagt aan de overheid om koffie van lage kwaliteit van de markt te halen en diversificatieprogramma's te ondersteunen; en vraagt aan consumenten, overheid en het bedrijfsleven om de verkoop van koffie van eerlijke handel te promoten.
Het Commodity Management Initiative wijst er op dat een duurzame oplossing maar mogelijk is indien de grondstoffenhandel gereguleerd wordt en er maatregelen komen om vraag en aanbod beter op mekaar af te stemmen. Daarbij moet uiteraard de overproductie aangepakt worden.
Oxfam-Wereldwinkels bepleit bij de nieuwe Belgische regering dat ze de grondstoffencrisis als een belangrijk mondiaal probleem erkent en aanpakt. Wij dringen erop aan dat de Belgische regering zelf initiatieven neemt om bij te dragen aan een oplossing van deze crisis.
¢ O,7% VOOR een grondstoffendiversificatiefonds
Een diversificatiefonds zou zo een initiatief kunnen zijn. Langetermijnoplossingen voor de aanslepende crisis in de koffiehandel en de grondstoffensector in het algemeen kunnen alleen maar bewerkstelligd worden als vraag en aanbod beter op elkaar afgesteld geraken. Een grotere steun voor diversificatie-initiatieven is daartoe een belangrijke sleutel.
Landbouwers in de derde wereld moeten mogelijkheden krijgen om minder afhankelijk te worden van de productie van exportproducten. Ze moeten meer gaan produceren voor de behoeften van de eigen markt. Dit moet in de eerste plaats bewerkstelligd worden door aangepaste nationale plannen in de productielanden zelf.
In de huidige crisissituatie, waar boeren geen financiële reserves hebben, is er echter ook financiële ondersteuning nodig. UNCTAD, de Organisatie voor Handel en Ontwikkeling van de Verenigde Naties, heeft diverse programma's ontwikkeld om ontwikkelingslanden te helpen bij de diversificatie van hun landbouwactiviteiten. Spijtig genoeg ontbreekt het UNCTAD aan de financiële middelen om deze programma's waar te maken.
België importeerde in 2001 voor zowat 5,7 miljard euro aan grondstoffen uit ontwikkelingslanden. Wij vragen dat de nieuwe Belgische regering een bedrag, vergelijkbaar aan 0,7 procent van deze waarde (40 miljoen euro), beschikbaar zou stellen voor een diversificatiefonds dat beheerd wordt door UNCTAD en verwante instellingen (zoals het Common Fund for Commodities).
¢ HALT AAN DE DUMPING VAN LANDBOUWOVERSCHOTTEN
Indien we de boeren in de ontwikkelingslanden willen stimuleren om meer voor de eigen markt te produceren, moeten we hen ook kansen geven om hun producten op hun eigen markten af te zetten. Die kansen verminderen door de dumping van gesubsidieerde landbouwproducten op hun markten. Dankzij subsidies en andere vormen van exportondersteuning worden landbouwproducten uit Europa en de Verenigde Staten op de wereldmarkt verkocht aan een prijs die lager ligt dan de reële kostprijs. Dit noemen we dumping.
Oxfam-Wereldwinkels is het eens met de stelling dat zonder subsidies de Europese boeren de concurrentie met de wereldmarkt niet aankunnen. Voor ons hoeft het jaarlijkse bedrag aan subsidies zelfs niet te verminderen. Wij vinden echter dat Europa haar subsidies niet mag gebruiken om Europese overschotten op de wereldmarkt te dumpen. Bovendien komt een groot deel van die subsidies nu niet bij de boeren terecht, maar bij de multinationaal georganiseerde verwerkende industrie.
We beseffen dat de gesubsidieerde producten uit Europa niet de enige schuldige zijn. Ook goedkope landbouwproducten uit landen met een zeer grootschalige landbouwproductie maken het de boeren in de derde wereld knap lastig. Daarom pleiten wij voor het recht van ieder land om zijn eigen landbouwproductie te beschermen.
We vragen aan de volgende Belgische regering om de afschaffing van de Europese exportsubsidies voor landbouwproducten te bepleiten. Er zijn twee gelegenheden die hiervoor geschikt zijn: Het Belgische standpunt in de onderhandelingen van de hervorming van het Europees landbouwbeleid en de herziening van het WTO-Landbouwakkoord.
¢ KANSEN VOOR DE OVERHEID OM EERLIJKE HANDEL TE PROMOTEN
De overheid is goed voor 16 procent van de totale consumptie in ons land. Lokale, regionale en federale overheden kunnen dan ook een belangrijke bijdrage aan de promotie van eerlijke handel leveren en een duidelijk signaal geven. Koffie met een keurmerk van eerlijke handel biedt de koffieboeren een minimale prijs van 126 dollarcent per pond arabicakoffie. Dit is zowat 3 maal de gemiddelde prijs die boeren van de reguliere handel ontvangen.
Niet alleen het koningshuis drinkt deze koffie, maar ook verschillende gemeentebesturen en de administratie van de Vlaamse Gemeenschap. In het Federale Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2000-2004 wordt zelfs gesteld dat tegen 2003 zowel producten met een sociaal als die met een biologisch keurmerk vier procent van alle overheidsaankopen van voedingsproducten moet uitmaken.
Heel recent heeft de regering een belangrijke stap in de goede richting gezet door een wetsvoorstel in dienen dat openbare besturen moet toelaten voorrang te geven aan producten die op een mens- en milieuvriendelijke manier geproduceerd zijn. (Opgenomen in de programmawet van 21/02/03). Toch is het ook met deze nieuwe wetgeving nog niet helemaal duidelijk of de beloften van het federale plan voor duurzame ontwikkeling zullen waargemaakt worden. Op korte termijn vragen we daarom dat men in het parlementaire debat een stap verder gaat en instrumenten uitwerkt om overheden actief aan te zetten om ecologische en sociaal verantwoorde producten aan te kopen Het sociale criterium zou bv. ook als een expliciet toewijzigingscriterium kunnen worden opgenomen, of er zouden controlemechanismen moeten worden ingesteld die toezien op sociale uitvoeringsvoorwaarden. De overheid zou het aankopen van producten van eerlijke handel bovendien actief moeten promoten bij haar administraties.
Bovendien werkt de Europese Unie aan een nieuwe wetgeving die alleen economische
criteria als selectiecriteria vooropstelt. Als dit er doorkomt dreigt de nieuwe
Belgische wet een maat voor niets te worden.
Oxfam-Wereldwinkels pleit ervoor dat de Belgische regering het gebruik van sociale
en ecologische criteria bij overheidsaanbestedingen binnen de Europese Unie
blijft verdedigen.
Oxfam-Wereldwinkels vraagt aan de volgende Belgische regering om de nieuwe
wijziging van de wet betreffende de overheidsopdrachten aan te grijpen om mechanismen
uit te werken die het mogelijk maken dat bij iedere overheidsaankoop of -opdracht
niet alleen rekening moet gehouden worden met de prijs, maar ook de sociale
en de ecologische impact van de manier waarop de dienst wordt uitgevoerd of
het product wordt gemaakt.
De Belgische regering moet bovendien de huidige voorstellen van de Europese
commissie tegenhouden omdat die het veel moeilijker maken om rekening te houden
met deze sociale of ecologische criteria.
Voor meer informatie:
Studiedienst Oxfam wereldwinkels
Janusz Vanhellemont of An Lambrechts
Ververijstraat 17 9000 Gent
Tel 09/218.88.69
e-mail: janusz.vanhellemont@oww.be
www.oww.be