arch/ive/ief (2000 - 2005)

Forum voor Vredesactie klaagt regering aan voor medewerking aan illegale oorlog
by Forum voor Vredesactie Tuesday, May. 13, 2003 at 3:19 PM
forum@vredesactie.be 03/281.68.39 Patriottenstraat 27, 2600 Berchem

Het Forum voor Vredesactie heeft een klacht voorbereid tegen verschillende regeringsleden waaronder het voltallige kernkabinet en enkele firma's (NMBS en Hesse-Noordnatie), wegens medewerking aan illegale oorlogsvoering door het uitvoeren van transporten van Amerikaans militair materieel bestemd voor de oorlog tegen Irak. Dit komt neer op medeplichtigheid aan misdaden tegen de vrede.

Het Forum voor Vredesactie heeft een klacht voorbereid tegen verschillende regeringsleden waaronder het voltallige kernkabinet en enkele firma's (NMBS en Hesse-Noordnatie), wegens medewerking aan illegale oorlogsvoering door het uitvoeren van transporten van Amerikaans militair materieel bestemd voor de oorlog tegen Irak. Dit komt neer op medeplichtigheid aan misdaden tegen de vrede.
Met deze klacht wil het Forum voor Vredesactie duidelijk maken dat de regering over de toepassing van het internationaal recht geen politieke compromissen kan sluiten. De Belgische regering staat niet boven het internationaal recht. Het internationaal recht geeft de grenzen aan waarbinnen de politiek vorm kan geven aan het buitenlands beleid.

Misdaden tegen de vrede worden in de Nürnberg-principes gedefinieerd als:
Crimes against peace:
(i) Planning, preparation, initiation or waging of a war of aggression or a war in violation of international treaties, agreements or assurances;
(ii) Participation in a common plan or conspiracy for the accomplishment of any of the acts mentioned under (i).
Misdaden tegen de vrede maken deel uit van het internationaal gewoonterecht en behoren bijgevolg ook tot het Belgische strafrecht. Door de Amerikaanse militaire transporten naar de Golf over haar grondgebied te laten passeren, bood de België hulp aan een illegale oorlog.
Rond 26 april werden nogmaals 15.500 stuks militair materiaal (1 stuk= 500 kg) overgebracht, waaronder 72 helikopters. Gelijkaardige hoeveelheden materiaal werden in februari en maart via de Antwerpse haven getransfereerd.
Het kernkabinet nam op 19/03/03 de beslissing door te gaan met de transporten van militair materieel naar de Golf, ondanks het feit dat België hiermee medeplichtig werd aan een oorlog in overtreding van internationale verdragen. De leden van het kernkabinet maakten zich hierbij duidelijk schuldig aan misdaden tegen de vrede.
Dat de Belgische regering zich hiervan bewust was blijkt uit de verklaringen van minister Michel. Op 16/03/03 zei hij nog in het TV-programma Mise-au-Point: "Je vois difficilement comment nous pourrions continuer à assurer ou à accepter ces facilités, ce serait évidemment totalement incohérent. S'ils se mettent en dehors du droit, il n'y a pas de raison d'être complice". Op 18/03/03 stelde minister Michel echter dat "in naam van de diplomatieke vooruitzichten keuzes gemaakt moeten worden. Zuiver academisch gezien zouden we ons aan het recht moeten houden. Het recht verbiedt een staat te helpen die als een agressor wordt beschouwd maar om levensvatbare relaties te behouden met een partner als de Verenigde Staten, lijkt het me moeilijk te zeggen dat we elke transit zullen verbieden" (De Morgen 19/03/03).
Met deze klacht is het nu aan de Belgische justitie om duidelijk te maken dat het internationaal recht geen academische kwestie is. De Belgische regering moet zich aan het internationaal recht houden, ook als haar 'bondgenoot', de VS, dit aan haar laars lapt. Het weerstand bieden op het diplomatieke terrein tegen illegale oorlogvoering is een goede zaak, maar kan de strikte naleving van het internationaal recht enkel aanvullen en niet vervangen.



TEKST VAN DE KLACHT:



KLACHT MET BURGERLIJKE PARTIJSTELLING

Aan de Onderzoeksrechter bij de


rechtbank van eerste aanleg te Brussel


Gerechtsgebouw


Poelaertplein


1000 Brussel



Geachte heer/mevrouw de Onderzoeksrechter,



betreft : klacht met burgerlijke partijstelling




Ondergetekende Mr. Johan VERSTRAETEN, advocaat te 3000 Leuven, Vaartstraat 70 is zo vrij in uw handen klacht met burgerlijke partijstelling te doen als volgt :


1. Ten verzoeke van :

1. de vzw Forum voor Vredesactie , met zetel te 1050 Brussel, Van Elewyckstraat 35

2. De heer XXX

3. De heer LAMMERANT HANS

Met als gezamenlijke raadslieden:

Mr Frans Smeets, advokaat te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 15 B bus 10

Mr Johan Verstraeten, advokaat te 3000 Leuven, Vaartstraat 70




….
2. Tegen :

a) een aantal tot op heden niet geïdentificeerde personen, zowel natuurlijke als rechtspersonen;
b) alleszins suggereren verzoekers ten aanzien van de volgende personen een onderzoek te starten:
1. Guy Verhofstadt, eerste minister
2. Louis Michel, vice-eerste minister en minister van buitenlandse zaken
3. Johan Vande Lanotte, vice-eerste minister en minister van begroting
4. Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van werkgelegenheid
5. Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van mobiliteit en vervoer
6. Jef Tavernier, minister van consumentenzaken, volksgezondheid en leefmilieu
Toelichting: genoemden zijn leden van het kernkabinet en hebben op 19/03/03 met volle kennis van zaken besloten de militaire transporten verder te laten plaatsvinden toen over de op handen zijnde illegale oorlog niet meer getwijfeld kon worden.
Voor 19/03/03, toen omwille van de dreigementen van de VS en Groot-Brittannië ook reeds tot de illegaliteit van de militaire transporten besloten kon worden, lieten de bevoegde ministers deze transporten toe.

7. André Flahaut, minister van defensie
Toelichting: Als bevoegde minister liet hij zowel voor als na 19/03/03 transporten toe.

8. Antoine Duquesne, minister van binnenlandse zaken
Toelichting: Hij vaardigde politionele maatregelen uit ter bescherming van illegale wapentransporten.

9. NMBS, Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, NV van publiek recht
Frankrijkstraat 85, 1060 Brussel
Toelichting: Uitvoerder van illegale transporten van militair materieel

10. HESSE-NOORD NATIE N.V.
Schaliënstraat 3, 2000 Antwerpen
Toelichting: genoemde voerde de overslag uit van Amerikaans militair materieel op schepen bestemd voor de Golf.


3. Wegens :

-Medeplichtigheid aan misdaden tegen de vrede

Misdaden tegen de vrede worden in de Nürnberg-principes gedefinieerd als:
Crimes against peace:
(i) Planning, preparation, initiation or waging of a war of aggression or a war in violation of international treaties, agreements or assurances;
(ii) Participation in a common plan or conspiracy for the accomplishment of any of the acts mentioned under (i).
(Principles of International Law Recognized in the Charter of the Nuremberg Tribunal and in the Judgment of the Tribunal. Adopted by the International Law Commission of the United Nations, 1950, Report of the International Law Commission Covering its Second Session, 5 June-29 July 1950, Document A/1316, pp. 11-14).

Deze principes definiëren enkele internationaalrechtelijke misdrijven: oorlogsmisdrijven, misdaden tegen de mensheid en misdaden tegen de vrede. Daarnaast geven ze principes voor de beoordeling van de individuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Hoger bevel noch nationale wetgeving vormen een rechtvaardiging voor het plegen van dergelijk misdrijf. Het niet in de interne wetgeving opgenomen zijn van dergelijk misdrijf is evenmin een rechtvaardiging.

Deze principes vormen een uitdrukking van het internationaal gewoonterecht. Als dusdanig hebben ze ook gelding in het Belgische strafrecht. Oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid zijn nu gecodificeerd in het Belgisch recht maar vormden daarvoor reeds een deel van het Belgische strafrecht als gewoonterecht. Dit werd expliciet erkend tijdens de parlementaire discussie over de genocidewet.

De Minister van Justitie stelde in een nota:

"De Belgische hoven en rechtbanken kunnen kennis nemen van feiten die worden omschreven als genocide en als misdaden tegen de mensheid, welke zijn gepleegd voor de inwerkingtreding van een eventuele wijziging van de wet van 1993. Vooreerst vormen dergelijke feiten een inbreuk op het gemeen recht (doodslag, opzettelijke slagen en verwondingen, verkrachting, onrechtmatige vrijheidsberoving, ...), en kunnen zij derhalve op die grondslag worden vervolgd. Vervolging kan evenwel worden ingesteld wegens misdaden van internationaal recht, die op zich genocide en/of een misdaad tegen de mensheid vormen.
In dat geval vloeit de aangewende tenlastelegging voort uit de dwingende regels van het internationaal humanitair recht en is de strafbepaling gegrond op de straffen vastgesteld voor de inbreuk op het gemeen recht die overeenkomt met de beschouwde feiten. Indien de handeling die een misdaad tegen de mensheid vormt, bestaat in de doodslag van één of meer personen, moet het Belgische gerecht de straffen uitspreken waarin het Belgische strafrecht voorziet met betrekking tot doodslag.
De relevante regels van het humanitair recht behoren zowel tot het internationaal gewoonterecht als tot het verdragsrecht dat die gewoonte bevestigt.
Zo bevestigt het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide van 9 december 1948, waarbij België partij is, het bestaan van een internationaal strafrechtelijk gewoonterecht, een van de erkende bronnen van internationaal recht net als het internationaal verdragsrecht dat aan de Staten wordt opgelegd, ook in hun intern recht. In artikel I van het Verdrag wordt het volgende gesteld : « De Verdragsluitende Partijen stellen vast, dat genocide, bedreven zowel in vredes- als in oorlogstijd, een misdrijf is krachtens internationaal recht, welk misdrijf zij op zich nemen te voorkomen en te bestraffen. » Zodoende huldigt het verdrag conventioneel de regel en de verplichting voor de Staten om dergelijke handelingen strafbaar te stellen. Indien in België vervolging wordt ingesteld wegens feiten gepleegd voor de wijziging van de wet van 1993 wordt dan ook geen inbreuk gepleegd op de regels van het internationaal strafrecht naar luid waarvan het strafrecht ten aanzien van de vervolgde personen geen terugwerkende kracht heeft en er geen sprake is van inbreuk indien er geen wet is die zulks strafbaar stelt. De toepassing van het internationaal gewoonterecht in dergelijke materies wordt overigens uitdrukkelijk erkend in de internationale teksten betreffende de bescherming van de rechten van de mens.
In artikel IV van het Verdrag betreffende de genocide wordt overigens eraan herinnerd dat de onschendbaarheid verbonden aan de officiële hoedanigheid van een persoon irrelevant is voor de vervolging van dergelijke misdaden van internationaal recht, zelfs indien betrokkene nog in dienst is. Overigens wordt in de memorie van toelichting bij de wet tot goedkeuring van dit Verdrag onderstreept dat het niet onontbeerlijk is nieuwe strafrechtelijke bepalingen uit te vaardigen om het Verdrag in het Belgische recht te kunnen toepassen.
De invoering van een uitdrukkelijke strafbaarstelling met betrekking tot genocide en misdaden tegen de mensheid is dan ook alleen een bevestiging van het bestaande recht, waardoor het doorzichtiger wordt en de aandacht wordt gevestigd op de specificiteit van dergelijke feiten, alsook op het gegeven dat zij niet alleen moeten worden vervolgd, maar dat zij als dergelijke misdaden moeten worden vervolgd. Ten slotte biedt zulks de mogelijkheid te voorzien in specifieke straffen die meer aangepast zijn aan de uitzonderlijke ernst van de bedoelde feiten." (Wetsvoorstel betreffende de bestraffing van genocide krachtens het Internationaal Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide van 9 december 1948, VERSLAG NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR MEVROUW MERCHIERS, Parl. St., Senaat 1998-99, 1-749/3)

Misdaden tegen de vrede maken eveneens deel uit van het internationaal gewoonterecht en moeten bijgevolg ook als geldend binnen het Belgisch recht beschouwd worden. De strafbepaling is gegrond op de straffen vastgesteld voor de inbreuk op het gemeen recht die overeenkomt met de beschouwde feiten. Volgende overeenkomende inbreuken zijn van toepassing:

1. Bendevorming:
Art. 322. Elke vereniging met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of op eigendommen, is een misdaad of een wanbedrijf, bestaande door het enkel feit van het inrichten der bende.
Art. 323. Indien de vereniging ten doel heeft misdaden te plegen waarop (levenslange opsluiting) of (opsluiting van twintig tot dertig jaar, vijftien tot twintig of tien tot vijftien jaar) gesteld is, worden de aanstokers tot die vereniging, de hoofden van die bende en degenen die daarin enig bevel voeren, gestraft met (opsluiting van vijf tot tien jaar).
Zij worden gestraft met gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar, indien de vereniging is opgericht om andere misdaden te plegen, en met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar, indien de vereniging is opgericht om wanbedrijven te plegen.
Art. 324. Alle andere personen die van de vereniging deel uitmaken en zij die wetens en willens aan de bende of aan haar afdelingen wapens, munitie, werktuigen tot het plegen van misdaden, een onderdak, een schuilplaats of een vergaderplaats verschaffen, worden gestraft :
In het eerste geval van het vorige artikel, met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar;
In het tweede geval, met gevangenisstraf van twee maanden tot drie jaar;
En in het derde, met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar.

2. illegale doorvoer van wapens:
Art. 10 Wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie: De overtredingen en pogingen tot overtreding van de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbepalingen ervan worden bestraft overeenkomstig de artikelen 231, 249 tot 253 en 263 tot 284 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.
De gevangenisstraf bedraagt echter ten hoogste vijf jaar en de boete duizend tot één miljoen frank. Bij herhaling worden deze straffen verdubbeld.
Met poging tot overtreding als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld het verzenden, vervoeren of voorhanden hebben van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie met het kennelijk doel ze in-, uit- of door te voeren onder omstandigheden die strijdig zijn met krachtens deze wet uitgevaardigde bepalingen.

3. schuldig verzuim:
art. 422bis Sw: Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van vijftig frank tot vijfhonderd frank of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen.
Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was.
De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is.


- inbreuken op art. 147 en 151 Sw.:
Gezien de tijdelijke dwingende richtlijn van 22 februari vanwege haar illegale doelstelling onmogelijk grond kan zijn voor politioneel optreden, moeten de aanhoudingen in het kader van deze richtlijn verricht beschouwd worden als onwettige aanhoudingen.

4. Feiten en voorgaanden :


De oorlog die de USA en UK gestart zijn op 20/03/03 tegen Irak, vormen een flagrante schending van het internationaal recht.

4.1.

In casu wordt een inbreuk begaan op de volgende internationaalrechterlijke bepalingen, nl.art. 1, 2§4, 39, 42, 46, 48, 51 van het VN-Handvest.

Het VN-Handvest stelt als algemene regel dat het gebruik van geweld verboden is in de internationale betrekkingen tussen staten.

Enige uitzonderingen zijn geweld in uitoefening van het recht op zelfverdediging (art. 51 VN-Handvest) of op vraag van (art. 42 VN-Handvest) of geautoriseerd door (art. 53 VN-Handvest) de Veiligheidsraad.

Dit is duidelijk niet het geval, gezien er geen stemming plaatsvond in de VN-Veiligheidsraad.

De stelling waarachter de USA en UK zich trachten te verbergen, nl. dat op basis van voorgaande resoluties reeds een toelating was verleend om een oorlog te starten is nonsens. Bovendien is deze stelling volledig ongeloofwaardig, gezien zij juist hebben getracht om een nieuwe resolutie te verkrijgen om uitdrukkelijk een toelating te bekomen.

De betrokken artikelen luiden alsvolgt:

Art. 1: “De doelstellingen van de Verenigde Naties zijn:
1. De internationale vrede en veiligheid te handhaven en, met het oog daarop: doeltreffende gezamenlijke maatregelen te nemen ter voorkoming en opheffing van bedreigingen van de vrede en ter onderdrukking van daden van agressie of andere vormen van verbreking van de vrede, alsook met vreedzame middelen en in overeenstemming met de beginselen van gerechtigheid en internationaal recht, een regeling of beslechting van internationale geschillen of van situaties die tot verbreking van de vrede zouden kunen leiden, tot stand te brengen.”
Art. 2: “Bij het nastreven van de in art. 1 genoemde doelstellingen dienen de Organisatie en haar leden te handelen overeenkomstig de volgende beginselen: (...)
4elid:. In hun internationale betrekkingen onthouden alle leden zich van bedreiging met of het gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van een Staat, en van elke andere handelwijze die onverenigbaar is met de doelstellingen van de Verenigde Naties.”
Art. 39: “De Veiligheidsraad stelt vast of er sprake is van een bedreiging van de vrede, verbreking van de vrede of daad van agressie, en doet aanbevelingen, of beslist welke maatregelen zullen worden genomen overeenkomstig art. 41 en 42 tothandhaving of herstel van de internationale vrede en veiligheid.”
Art. 42: “Mocht de Veiligheidsraad van oordeel zijn dat de in art. 41 bedoelde maatregelen onvoldoende zouden zijn of dat zij onvoldoende zijn gebleken, dan kan hij overgaan tot zulk optreden door middel van lucht-, zee- of landstrijdkrachten als nodig is voor de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid.”
Art. 46: “Plannen voor het gebruik van gewapend geweld worden door de Veiligheidsraad, met behulp van het Generale Staf-Comité, opgesteld;”
Art. 48: “Het optreden dat nodig is ter uitvoering van de besluiten van de Veiligheidsraad voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid geschiedt door alle Leden van de VN of door sommigen daarvan, al naargelang de Veiligheidsraad bepaalt.”
Art. 51: “Geen enkele bepaling van dit Handvest doet afbreuk aan het inherente recht tot individuele of collectieve zelfverdediging in geval van een gewapende aanval tegen een Lid van de VN, totdat de Veiligheidsraad de noodzakelijke maatregelen ter handhaving van de internationale vrede en veiligheid heeft genomen. Maatregelen die door Leden zijn genomen bij de uitoefening van dit recht tot zelfverdediging dienen onverwijld ter kennis van de Veiligheidsraad te worden gebracht en taten op geen enkele wijze de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad ingevolge dit Handvest aan om op enigerlei tijdstip over te gaan tot zulk optreden als hij nodig acht voor de handhaving of het herstel van de internationale vrede en veiligheid.”


4.2. De doorvoer van militair materieel bestemd voor deze oorlogvoering is op zichzelf een illegale daad.
Dit werd publiekelijk bevestigd door minister Michel op 16/03/03 in het TV-programma Mise-au-Point: "Je vois difficilement comment nous pourrions continuer à assurer ou à accepter ces facilités, ce serait évidemment totalement incohérent. S'ils se mettent en dehors du droit, il n'y a pas de raison d'être complice". Minister Flahaut stelde dezelfde dag op de RTL-TVI: "On arrêtera le transit si les Etats-Unis s'engagent dans une démarche qui est en dehors des règles de droit international". (Le Soir-website, 16/03/03)
Op 18/03/03 stelde minister Michel echter dat "in naam van de diplomatieke vooruitzichten keuzes gemaakt moeten worden. Zuiver academisch gezien zouden we ons aan het recht moeten houden. Het recht verbiedt een staat te helpen die als een agressor wordt beschouwd maar om levensvatbare relaties te behouden met een partner als de Verenigde Staten, lijkt het me moeilijk te zeggen dat we elke transit zullen verbieden" (De Morgen 19/03/03).
Op 19/03/03 bekijkt het kernkabinet de bilaterale akkoorden met de VS en stelt ze dat deze uitgevoerd moeten worden. Op 20/03/03 keurt de voltallige ministerraad deze beslissing goed, zonder zelf inzage te krijgen in deze akkoorden maar na voorlichting door het kernkabinet.

4.3

Deze legitimatie van de verdere doorvoer van militair materieel bestemd voor de oorlog tegen Irak is volledig ongegrond. Geen enkel verdrag kan België ertoe dwingen om medeplichtig te worden aan misdaden tegen de vrede of om het VN-Handvest opzij te schuiven.

Art. 103 van het VN-Handvest stelt: "In geval van strijdigheid tussen de verplichtingen van de Leden van de Verenigde Naties krachtens dit Handvest en hun verplichtingen krachtens andere internationale overeenkomsten, hebben hun verplichtingen krachtens dit Handvest voorrang."

Art. 1 van het NAVO-verdrag stelt: "De partijen verbinden zich ertoe om, zoals uiteengezet in het Handvest van de Verenigde Naties, alle internationale geschillen waarin zij mochten worden gewikkeld met vreedzame middelen te beslechten op zodanige wijze dat de internationale vrede en veiligheid en gerechtigheid niet in gevaar worden gebracht, en zich in hun internationale betrekkingen te onthouden van bedreiging met of gebruik van geweld op enige wijze die onverenigbaar is met de doelstellingen van de Verenigde Naties."

Art. 7 NAVO-verdrag stelt: "Dit Verdrag heeft geen invloed, en mag niet worden uitgelegd als hebbende enige invloed op de rechten en verplichtingen ingevolge het Handvest van partijen die lid zijn van de Verenigde Naties, noch op de primaire verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad voor de handhaving van internationale vrede en veiligheid."

Dit maakt duidelijk dat alle NAVO-verplichtingen ondergeschikt zijn aan de naleving van het VN-Handvest en dat België aan zijn medewerking een einde moet maken als de NAVO-bondgenoot in kwestie, de VS of Groot-Brittannië, daarvan in strijd met het VN-Handvest misbruik maakt.

Uit de AGREEMENT BETWEEN BELGIUM AND THE UNITED STATES OF AMERICA CONCERNING THE PREPARATION AND OPERATION OF AN AMERICAN LINE OF COMMUNICATIONS IN BELGIUM van 16 juli 1971 blijkt dat België in alle omstandigheden de volledige soevereiniteit over zijn grondgebied behoudt.

Dit blijkt duidelijk uit artikel 8:
1.” In all circumstances, essential Belgian requirements (civilian and military) shall take priority over allied requirements of every type.
The Belgian Government remains the only judge of exceptions which critical circumstances may justify.”
Het kan moeilijk betwist worden dat de illegaliteit van deze oorlog tegen Irak en het feit dat België zich hieraan zou medeplichtig maken als een 'critical circumstance' kan beschouwd worden. België kan dus eenvoudigweg op basis van art. 8 beslissen dit akkoord niet uit te voeren.
Deze mening blijkt gedeeld te worden in de rechtsleer (zie Note sur le traite secret conclu entre la Belgique et les Etats-Unis en 1971, door Olivier Corten, Eric David, Pierre Klein, Jean Salmon)

4.4 Het kernkabinet nam op 19/03/03 willens en wetens de beslissing door te gaan met de transporten van militair materieel naar de Golf, ondanks het feit dat België hiermee medeplichtig werd aan een oorlog in overtreding van internationale verdragen. De leden van het kernkabinet maakten zich hierbij duidelijk schuldig aan misdaden tegen de vrede. Minister Flahaut, als bevoegde minister die formeel de toestemming aan het Amerikaanse leger verleent, doet dit ook met volledige kennis van zaken en maakt zich bijgevolg eveneens schuldig aan misdaden tegen de vrede.
Hierbij kunnen we verwijzen naar het derde Nürnberg-principe, dat stelt: "The fact that a person who committed an act which constitutes a crime under international law acted as Head of State or responsible Government official does not relieve him from responsibility under international law."
Op 20/3 keurde de voltallige ministerraad de beslissing van het kernkabinet goed, naar verluid zonder inzage van het akkoord. Hierbij kunnen we verwijzen naar het reeds eerder geciteerde en naar het vierde Nürnberg-principe, dat stelt : "The fact that a person acted pursuant to order of his Government or of a superior does not relieve him from responsibility under international law, provided a moral choice was in fact possible to him."

4.5 De VS en Groot-Brittannië maakten daarvoor reeds herhaalde malen duidelijk dat ze desnoods zonder VN-mandaat ten strijde zouden trekken. Reeds hierdoor was er sprake van agressie.
Het Internationaal Gerechtshof stelt in haar Advisory Opinion concerning the Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons van 8 juli 1996 dat
"If the envisaged use of force is itself unlawful, the stated readiness to use it would be a threat prohibited under Article 2, paragraph 4. Thus it would be illegal for a State to threaten force to secure territory from another State, or to cause it to follow or not follow certain political or economic paths. The notions of "threat" and "use" of force under Article 2, paragraph 4, of the Charter stand together in the sense that if the use of force itself in a given case is illegal - for whatever reason - the threat to use such force will likewise be illegal. In short, if it is to be lawful, the declared readiness of a State to use force must be a use of force that is in conformity with the Charter."
(Int. Gerechtshof, Advisory Opinion concerning the Legality of the Threat or Use of Nuclear Weapons, 8 juli 1996, §47)
De transporten van militair materieel waren in deze omstandigheden reeds te kenschetsen als de voorbereiding van een illegale oorlog. Door deze toe te staan maakten de bevoegde ministers zich reeds voor 19/03/03 schuldig aan misdaden tegen de vrede.

4.6 Rond 26 april werden nogmaals 15.500 stuks militair materiaal (1 stuk= 500 kg) overgebracht, waaronder 72 helikopters. Gelijkaardige hoeveelheden materiaal werden in februari en maart via de Antwerpse haven getransfereerd.
Een gedeelte van de transporten gebeurt per trein en wordt verzorgd door de NMBS. De overslag op schepen gebeurt in de Antwerpse haven door HESSE-NOORD NATIE N.V.
Beide firma's en mogelijk nog andere maken zich hierdoor medeplichtig aan misdaden tegen de vrede.
Via de luchthaven van Oostende passeren sinds januari tot op heden dagelijks verscheidene vluchten van en naar de Golf in opdracht van het Amerikaanse leger met bevoorrading voor de troepen in de regio. Diverse binnenlandse en buitenlandse firma's zijn hierbij betrokken.

4.7 De Minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne vaardigde op 22 februari een tijdelijke dwingende richtlijn uit betreffende 'Iraakse crisis - Beschermingsmaatregelen in België'. Deze richtlijn betreft de bescherming van de Amerikaanse legertransporten, waarbij gesteld wordt dat de toelating tot doorvoer permanent is en onafhankelijk van de houding van de Belgische regering. Gesteld wordt dat niet toegelaten wordt "dat manifestaties van enigerlei aard die in de hiervoor geschetste context georganiseerd worden de grens van symbolische of ludieke acties overschrijden." Gesteld wordt dat het noodzakelijk is te voorkomen dat of dat een einde moet gesteld worden aan:
"- activiteiten die de vrije doorgang op de eerder aangehaalde verbindingswegen in het gedrang brengen;
- activiteiten ter voorbereiding van deze die hiervoor beoogd worden voor zover ze deze duidelijk tot doel hebben;"
Deze richtlijn werd uitgevaardigd daags na de aankondiging van een activiteit genaamd Trainstopping van eerste verzoekster. Op 1 maart werd ook daadwerkelijk preventief een einde gemaakt aan deze manifestatie.

4.8 Met deze beschermingsmaatregelen levert de Minister van Binnenlandse Zaken noodzakelijke hulp opdat de illegale militaire transporten doorgang zou kunnen vinden. Hiermee maakt hij zich medeplichtig aan de gepleegde misdaden tegen de vrede.
Eerste en laatste verzoeker werden bijgevolg in hun recht op vrije meningsuiting en recht op vergadering beknot, omwille van de maatregelen ter bescherming van militaire transporten bestemd voor illegale oorlogsvoering. Gezien deze richtlijn vanwege haar illegale doelstelling onmogelijk grond kan zijn voor politioneel optreden, moeten de aanhoudingen in het kader van deze richtlijn verricht beschouwd worden als onwettige aanhoudingen. De minister kunnen bijgevolg feiten, strafbaar gesteld in art. 147 en art. 151 Sw., ten laste worden gelegd.


Geachte heer, mevrouw de Onderzoeksrechter, mag ik u hierbij eerbiedig verzoeken een onderzoek te starten lastens voornoemde personen omwille van de hierboven beschreven feiten en reeds aangegeven mogelijke inbreuken onder voorbehoud van andere kwalificaties.

Mag ik U vragen mij op de hoogte te houden van het verloop van het onderzoek en mij desgevallend toelating te verlenen tot inzage en afschriftname.