arch/ive/ief (2000 - 2005)

Het stadsgezicht van het kapitalisme
by Ernst Tuesday May 13, 2003 at 11:49 AM

De stad is vaak bezongen, vele dichters gebruiken haar als metafoor, bijvoorbeeld voor de verlokkingen van de verleidelijke vrouw. Dit artikel probeert een klein steentje toe te voegen aan het complete fundament van de stad (...)

De stad is vaak bezongen, vele dichters gebruiken haar als metafoor, bijvoorbeeld voor de verlokkingen van de verleidelijke vrouw. Dit artikel probeert een klein steentje toe te voegen aan het complete fundament van de stad door haar te bezien vanuit het gezichtspunt van de machthebbers, als afspiegeling van de liberaaltechnocratische ideologie van het kapitalisme en patriarchale speelruimte voor survival of the fittest. Meer Streets without names van U2 en New York (if you can make it there …) van Sinatra dus dan “de stad is een hele mooie vrouw” van De Dijk.

Idee en ruimte

Regeert visuele orde en netheid in je doen en laten of laat je alles op zijn natuurlijk beloop? Zijn er duistere, stoffige plekjes die je met rust laat, waar je nooit komt, waar je ook niet komen wilt? Domineert kleur, in hysterisch danwel harmonieus samenspel, of straalt er monochroom licht, rustgevend, of saai misschien? Staat je deur uitnodigend open voor mensen of heb je meervoudige sloten op je deur en de gordijnen dicht? Is het er eenvoudig of kitscherig, heb je het creatief of strak ingericht? Laat mij de ruimte zien waarin je leeft en ik vertel je wie je bent.

Hegel, de Duitse filosoof, bedacht de idee dat de politieke, institutionele en ruimtelijke manifestaties van de mensheid de materialisering voorstelde van de zich ontwikkelende Wereldgeest. Zonder volledig door te draven in mystificerende taal van Hegel is er wel wat voor te zeggen de waarneembare wereld te zien als een soort uitkristallisatie van een zich evolutionair ontvouwende waarheid. De inrichting van de maatschappij als uitwerking van de politieke ideeën die hegemoniaal zijn, in instituties maar ook letterlijk in het aanzicht van de publieke ruimte, dat is nog niet zo’n gek idee. Zoals je persoonlijke leefruimte de manifestatie is van je geestelijke gesteldheid en karakter, zo is de publieke omgeving de uiterlijk waarneembaar geworden geest van de heersende politieke cultuur, van de dominante idee onder Het Systeem dat tastbare structuur heeft gekregen.

Openbare orde (de staat)

De Franse stadsarchitect Haussmann, adept van het technocratische Verlichtingsdenken, kreeg in 1853 van de nieuwe alleenheerser Bonaparte de taak op zich Parijs te hervormen. Opdracht: een stad ontwerpen die maximale militaire staatsveiligheid zou waarborgen en volksopstanden kon tegengaan. In 1869 was hij klaar. Brede boulevards om het leger alle ruimte te geven naar brandhaarden te marcheren en segregatie van de stadsbevolking naar functie, de zogenaamde Quartiers, waren enkele van de planologische innovaties die Haussmann in zijn magnus opus tot stand wist te brengen. Het armoedige gepeupel werd vanuit het centrum, locatie van de keizerlijke macht en al haar protserige pracht en praal, naar de periferie verbannen. In zekere zin was de volksopstand in 1871, die kortstondig tot de Commune van Parijs leidde, een reactie van deze verdreven armlastigen de stad voor zich terug te winnen. Helaas bleek het strategische concept van Haussmann in de praktijk succesvol om het volksoproer neer te slaan, waarna 35000 Communards eenvoudigweg uit het stadsgezicht werden weggenomen door hen massaal te executeren.

Leesbaar Nederland

Ratio, grootschaligheid, wet- en planmatigheid en centralistische maakbaarheid vormen de kern van dat liberale technocratische verlichtingsdenken. Natiestaten moeten worden uitgebouwd, administratieve eenheid en homogeniteit moeten worden gecreëerd voor een effectieve beheersing van de (werk)bevolking om haar, in dienst van economische belangen, in de concurrerende vaart der volkeren op te stuwen. De stad als geometrische orde, als strak spel van rechte lijnen en vaste afbakeningen verhoogt de administratieve “leesbaarheid” en dus de bureaucratische sturings- en controlemogelijkheden van de centrale machthebbers. Achternamen, huisnummers, kadasters en een strakke ruimtelijke ordening van homogene blokken en sub-eenheden, geschapen naar de visuele orde van militaire parades en barakken, dragen daartoe hun steentje bij. Een ‘grid city’ (zie plaatje Chicago) is het ideaal: “easy to march in, easy to police and easy units to buy and sell at the market” (1).

In New York hebben de straten geen namen maar nummers. Brasilia is eind jaren vijftig uit de grond gestampt met als enkel doel te fungeren als administratieve hoofdstad van Brazilië waar volksoplopen vermeden zouden moeten worden. Het is ontworpen met enorme wegen die alleen voor economisch en militair verkeer kunnen dienen, met groteske pleinen waar niemand wil verblijven en functionele overheidsgebouwen die maar voor één doel geschikt zijn, namelijk het uitvoeren van de taak waarvoor ze zijn aangesteld. Brasilia is “a city without crowds”, een stad met een design om elk spoor van informeel openbaar leven de kop in te drukken (2).

De Bijlmermeer in Amsterdam is een mooi voorbeeld van een wijk zoals de planners die graag zien. Van bovenaf bekeken werpt zich een prachtig schouwspel op van zigzag getekende flatblokken, midden in aangenaam groen waar een futuristische metrolijn doorheen kronkelt. Dat doet het goed als beelden vanuit een positie op godsniveau, bijvoorbeeld vanuit een vliegtuig, worden gemaakt om de stad als product te promoten. Toen de Zeedijk in hartje centrum schoongeveegd moest worden om de toeristen niet te veel met junks voor het hoofd te stoten en de grote migratiestromen van wereldarmen vanuit koloniale gebieden en elders zich aandienden, bleek de Bijlmer ook een prima uitwijkhaven om de gemarginaliseerden ook echt in de marge van de stad op te vangen. Zoals de armen uit Parijs naar de Banlieux werden gedirigeerd.

Heerhugowaard, Houten, Almere, noem maar op; het zijn de ultieme voorbeelden van eenvormige, betonnen forensenverblijven zonder stedelijk hart. Prachtig uitgelijnd, mooi blokgevormd in modulair design (er kan zo weer een extra blok bijgezet worden) en volledig ontworpen als enkelvoudig in gebruik zijnde woonbarakken die door enorme snelwegen ontsloten worden om de werknemers aan en af te voeren naar de economische centra.

Deze steden zijn gebouwd zonder al te veel andere voorzieningen en gebruiksmogelijkheden. Dit zijn ruimten om te verblijven wanneer je niet werkt, en kennelijk volgens de planners ook geen andere functie behoeven. Werken, eten, slapen en geconstrueerd recreëren in de daarvoor bestemde, speciaal aangelegde en aangewezen recreatieblokken: Laat mij de publieke ruimte zien en ik vertel je wie er regeert …

De ruimte is de boodschap

Niet alleen de functionele segregatie en openbare ordeversterkende patronen vallen op, ook lijken de centrale plannenmakers boodschappen te willen vertellen met de inrichting van de openbare ruimte. Met het visuele ontwerp wil men een idee uitstralen, een ideologie inprenten, non-linguïstisch communiceren met de onderdanen zogezegd.

Om niet-westerse joden sociaal en politiek te integreren binnen de westers gedomineerde ideologie van Israël zijn speciale centra opgericht, de Community Centers. Eigenlijk dienen zij als een soort sociaal-psychologische fabrieken die zowel wat betreft ligging, uitgestrektheid, ordening, interieur als materiaalgebruik een mentale boodschap aan de nieuwkomers overbrengen naar Amerikaans model: Wie hier naar binnen gaat, stapt definitief de westerse wereld van succes en welvaart binnen.

Alles is ontworpen om bij de immigrant dat idee in te voeren. De locaties van de centra zijn zonder uitzondering aantrekkelijk en centraal gelegen met grote pleinen rondom, zijn fysiek uitgestrekt en nemen veel ruimte in om psychologische prikkels van rijkdom, macht en controle over te brengen. De plaats is opvallend, het contrast met de rondomliggende wijken groot, evenals met andere overheidsgebouwen vanwege de apolitieke uitstraling en het contrastrijke materiaalgebruik. Dit is niet zomaar een eenvoudig wijkcentrum of lokaal bureau voor inburgerzaken, dit is een nationaal leercentrum voor iedereen die de met klatergoud bedekte maakbare wereld van het kapitalistische Westen inkomt, en zich er, ondanks zijn culturele en sociale verschillen, aan gewonnen wil geven. In het Community Center moet je zijn om je nieuwe leven in Israël tot een groot succes te brengen (3).

In Alkmaar kan men er sinds kort niet omheen een angstaanjagend groot en lelijk gebouw waar te nemen dat op instigatie van de gemeente is opgericht om haar bestuursambtenaren in onder te brengen. Het bouwplan is gebaseerd op een stadsvisie die werd voorbereid door hetzelfde bureau dat verantwoordelijk was voor het megalomane Manhattan aan de Maas project in Rotterdam. Een idee over New York is zo eigenlijk via Rotterdam naar Alkmaar overgebracht; de ideologische reikwijdte van de Amerikaanse ruimte druppelt tot in de nauwste poriën van de Nederlandse provincie door.

Ook dit genot van lelijkheid is een zeer uitgestrekt en intimiderend gebouw, niet toevallig precies op het Kanaalschiereiland gelegen - volgens de stadsvisie namelijk het ruimtelijke middel- en zwaartepunt van de stad. Het heeft hoekige, scherpe vormen en is als een Arc de Triomphe pal over de toegangsweg naar het centrum heen gebouwd, zodat je er wel onderdoor móet om het stadscentrum te bereiken. Het torent hoog uit boven de naastliggende wijk en het centrum van Alkmaar, waar het als een soort controlepost tegenaan is gebouwd. De boodschap die deze ambtenarenmoloch uitstraalt behoeft weinig verdere toespeling: We rule this city.

Maxiproduceren en megaconsumeren (Het kapitalisme)

Verder op dit Dreh-und-Angelpunkt van de provinciestad aan het Noord-Hollands Kanaal: het politiebureau en een grote parkeergarage voor kooppubliek dat zichzelf aanvoert vanuit de sub-stedelijke woonbarakken in de buurt. De ideologische kern van de stad Alkmaar wordt duidelijk gemaakt op relatief enkele vierkante meters en laat aan helderheid niets te wensen over.

Het centrum zelf is zoals centra van provinciesteden tegenwoordig allemaal zijn: eenvormig, gelijkgeschakeld onder de bedrijfsuitingen van het machtigste nationale kapitaal, de Blokkers, Vendexen, Febo’s, en andere merken van dezelfde bedrijven. Wie foto’s onder ogen krijgt van het vroegere centrum, de mooie levendige stad van nog geen honderd jaar geleden, ziet lanen met uitgestrekte rijen bomen, woonpanden, winkeltjes, hoekjes en straatjes waar mensen contact hebben met elkaar, in plaats van vragers met aanbieders. Met dat beeld op het netvlies slaat de schrik je om het hart bij zoveel winkelpui en de weerzinwekkende overmaat aan reclame-uitingen. Het is een enorm contrast tussen de smekend fonkelende maar zielloze ‘koopgoten’ en het informele, ruime en autonoom kloppende hart dat de stad vroeger leek te bezitten. Tot in de kleinste hoekjes is het zorgvuldig voor het nationale bedrijfsleven gestylde centrum nu ingericht om aangekweekte materiële behoeften te stillen. Kom kopen, kom vreten, kom zuipen, kom gokken; alles zit hier lekker gemakkelijk bij elkaar onder één wolkendek. Het gereconstrueerde hart van de stad is één grote shopping-mall, zoals vrijwel elk centrum van de modale provinciestad tot een consumptiepretpark voor de tijdelijk losgelaten loonslaven uit de woonkampen is verworden. Erin, kopen, consumeren, en er weer uit.

Cityvorming

Zoals kerken hoog boven de gemeenschap uitschoten om de grootsheid van de Heer en het geloof uit te beelden, zo doen tegenwoordig de machtsfallussen van Big Business dat om de kapitalistische heilideologie een onaantastbaar aureool te geven. De onvermijdelijke spiegelramen vertegenwoordigen de geheime intenties van het bedrijf. Zij vormen het ondoordringbare pantser van private afgeslotenheid die zich onder het kapitalisme en zijn concurrentiedogma nu eenmaal rond economische bronnen manifesteert. Dit zijn wij en dit is van ons, spreekt het logo, het enige deel van het gebouw dat afwijkt van de rest. Geen burger of gemeenschap die hier binnenkomt en wat te zeggen heeft. Kijk ernaar en je ziet alleen jezelf in een omgeving van andere, elkaar bespiegelende megagebouwen. Dat moet het soort ervaring zijn dat je krijgt in de Rocky Mountains of de Grand Canyon. De mens kan niet anders dan zich klein en weerloos voelen bij zoveel natuurgeweld.

Met name de metropolen herbergen de grote spelers op het gemondialiseerde schaakbord van de wereldeconomie dat vanuit de warrooms van het bedrijfsleven bespeeld wordt. De wederzijdse weerspiegelingen van de gebouwen in en naar elkaar verdragen nog geen minutieuze afwijking, want die wordt als in een soort Droste-effect ontelbare malen vermenigvuldigd. Mean and clean is de boodschap. Een ordelijke, kraakheldere en kosmopolitische aankleding van de grote stad moet in een voortdurende maalstroom van ondergeschiktheid aan de investeerders vertrouwen opwekken om kapitaal aan te (blijven) trekken.

De stadsvertrekken in het centrum worden aangepast om een mondain museaal wooncomplex voor de draagkrachtige en veeleisende managementyup te maken, met toegang tot alle vormen van cultureel hoogstaand elitair wereldvermaak dat ook de rest van de mondiale elite moet kunnen bedienen – voor zover in het bezit van een privéjet om even vanuit de City of London over te komen hoppen natuurlijk. Zwervers, krakers, langzame oudjes en andere improductieve afwijkenden moeten van de straat om netjes opgeborgen te worden in armenkampementen aan de randen van de city, waar zich, ironisch genoeg, ook de clusters van bedrijfsfallussen bevinden. Overigens, zonder enige productieve relatie tot elkaar te hebben: de plaatsen achter de spiegelramen worden ingenomen door de ingereisde werkmassa uit de kernloze forenzensteden.

Bright lights, big city; de grote stad is knooppunt van het wereldkapitaal met haar snelle ruimte van flitsend en risicovol zakendoen. De metropool is de scene waarbinnen het continue 24-uurs spel van business, finance en technologie zich afspeelt, of zoals Charlotte Hooper het noemt (4), het decor van de risicozoekende pioniermannelijke ondernemers van het mondiale casinokapitalisme. Schuiven met miljoenen op de beurs en optiemarkt, dat geeft een onverslaanbare kick. Het mondiale kapitalisme is een patriarchale ruimte, voor en door mannen met strakke pakken en agressieve bravoure, die als een alomvattend gokpaleis aanlokkelijk knippert, schittert en schijnt in al haar kitscherige pracht, en een enkele winnaar maar ook vele verliezers oplevert. En wie verliest, verliest ook echt – al hebben veruit de meeste getroffen ongelukkigen geen enkele invloed op het spel of op de spelregels.

De stad in verzet

Verzet begint als de stad bekeken, beleefd en gemaakt wordt vanuit voetgangersperspectief in plaats vanuit de hoog boven de leefruimte verheven centrale planners. Op dat niveau creëert de mens als winkelier, kunstenaar, bewoner, praatjesmaker of spelend kind met zijn buurtgenoot een natuurlijke ordening met een rijkheid aan diversiteit en complexiteit. Daar vind je historisch gegroeid meervoudig gebruik van de ruimte die zo een veelvoud aan betekenissen en ervaringen in zich meedraagt, een dichtheid aan plekjes, hoekjes, platformpjes, balkons en daken om te verblijven, pleintjes en weggetjes om samen te komen, kunst te uiten of handel te drijven, kriskras gebouwde straatjes om te spelen en spontane buurtfeesten te houden, winkels in alle soorten en maten, werkpanden, woonpanden en woonwerkpanden.

Op zulke plaatsen wordt geen aanvoerroute gepland voor werknemers of consumenten, noch functionele segregatie of monocultuur nagestreefd. Op zulke plaatsen heerst de menselijke maat in plaats van de regelmaat van de centrale planners. Een stad die leeft is een stedelijke ecologie die van onderop wordt gemaakt en van complexiteit en diversiteit wordt voorzien door de mensen die er gezamenlijk hun bestaan vormgeven. In plaats van architectonische orde, die als door een God van bovenaf is gecreëerd en feitelijk een armzalige voedingsbodem voor gemeenschapsontwikkeling oplevert, groeit een sociale orde in een wijd en diep vertakt netwerk van sociale en economische menselijke interacties, een publieke ruimte die gezonder, weerbarstiger en levensvatbaarder maar ook gelijker en rechtvaardiger is dan de grid-city ooit kan zijn.

Zoals de Communards moedig probeerden, zo moet de protestbeweging in al zijn vormen telkens weer met nieuwe, creatieve middelen proberen de stad terug te winnen voor de mens. Demonstreer niet in gemakkelijk te bewaken brede straten, maar spreek alleen een begin- en eindpunt af en zwerf door de stad. Kraak de city, maak er vrijplaatsen, vorm communes van verzet in de reële en virtuele wereld. Ontregel de zichtbare orde met uitingen die afwijken van de bedoeling van de planners. Maak van jezelf een ongrijpbare stadsnomade, zonder huisnummer en achternaam, en creëer ad-hoc situaties en momenten van politiek en cultureel samenzijn, opbouw en verzet. Benut de stad divers, verstoor de single-use doctrine door te werken waar gewoond zou moeten worden en te wonen waar gewerkt zou moeten worden, te bewegen waar stilgestaan moet worden en stil te staan waar bewogen moet worden. Maak publieke gebouwen ook echt publiek, en ontsluit ze voor de mens door ze in openbaar bezit te nemen.

Kortom, eis de ruimte op voor de vrije geest, voordat de ruimte van de planners jouw geest gevangen zet.

Ernst

(1) James Scott – Seeing like a state; how certain schemes to improve the human condition failed (2001);

(2) James Scott – Seeing like a state; how certain schemes to improve the human condition failed (2001);

(3) Dvora Yanow – Built space as story: the policy stories that buildings tell (1995);

(4) Charlotte Hooper – “Maculinities in transition”; an analysis of The Economist (1994)