arch/ive/ief (2000 - 2005)

Europa wrikt wereldwatermarkt open
by Maarten Van Hove Tuesday April 29, 2003 at 11:24 AM
Maarten.Van.Hove@pandora.be

In Vlaanderen voelen we via bijvoorbeeld Cross Border Leasing of de klacht die Europees commissaris voor het intern marktbeleid Frits Bolkestein twee weken geleden uitte tegenover Vlaanderen (‘buitenlandse concurrenten hadden niet kunnen meedingen met Vlaamse milieubedrijven’) de eerste druppels van een wereldwijde marktstrijd voor de controle op water.

Experts over de hele wereld merken op dat water voor de 21e eeuw zal zijn wat olie was voor de 20e: het primaire economische goed dat de rijkdom van landen en bedrijven bepaalt.

Wereldwijd gaat het immers pijlsnel bergaf met de kwaliteit van het water, en komt ook de toegang op drinkbaar water vooral voor de armsten in het gedrang.

Volgens de Canadese wateractiviste Maude Barlow is de situatie kritiek: meer dan één miljard mensen leven bijvoorbeeld in woestijngebieden die tegen 2025 een absoluut tekort aan water zullen kennen, en er sterven vandaag elk jaar al vijf miljoen mensen, voornamelijk kinderen, aan ziektes afkomstig van het drinken van bevuild water.

Hoe schaarser water wordt, hoe meer het aan commerciële waarde wint. De bedrijven hebben dit door. Wereldwijd bedraagt de watermarkt al 1000 miljard dollar per jaar. Dit staat gelijk aan 40% van de jaarlijkse inkomsten uit olie, en is nu al meer dan winsten uit farmaceutica. Toch is wereldwijd slechts 10% van de watervoorzieningen in commerciële handen. Dit om aan te tonen dat dit een enorme groeimarkt is voor watermultinationals.

Koplopers in de race om zoveel mogelijk van deze ‘markt’ in te palmen, zijn de Europeanen. Momenteel is 70% van de wereldwijde commerciële watervoorzieningen in handen van Vivendi en Suez, beide Franse multinationals. Daarachter hollen het Duitse RWE, het Franse Saur, en de Britse International Water en Severn Trent (ter herinnering is deze laatste ook voor 20% eigenaar van Aquafin). In dit kader bekeken kan de klacht van Europees Commissaris Bolkestein over concurrentievervalsing door Aquafin ook te lezen als een pleitstuk om ook de Vlaamse watermarkt open te stellen voor expansie door deze reuzen.

In West-Europa zelf (uitgezonderd van Frankrijk, waar 80% van de watervoorzieningen toebehoort aan Suez en Vivendi) blijft waterinfrastructuur voornamelijk in handen van de nationale overheden. Tot nader orde is de politiek van Europa officieel dat de watervoorzieningen in overheidshanden mogen blijven. Op de liberaliseringsagenda van Europa staan eerst nog openbaar vervoer, energie, onderwijs, enzovoort. Misschien is een grootschalige verplichte liberalisering iets voor de komende jaren, maar ondertussen lijkt er geen gevaar te dreigen, uitgezonderd misschien via achterpoortjes zoals Bolkestein’s klacht of Cross Border Leasing.

Helemaal anders zit het met Europa’s politiek naar de rest van de wereld. Met bijna alle grootste marktspelers op het eigen grondgebied is Europa zeer agressief in haar lobby naar de derde wereld toe om zo snel mogelijk publieke watervoorzieningen aan de privé over te dragen.

Binnen de zogenaamde GATS-onderhandelingen - zeer ondemocratische wereldwijde onderhandelingen op het hoogste niveau om de hele dienstensector (communicatie, transport, onderwijs, energie, water, gezondheidszorg, cultuur…) te liberaliseren - heeft de Europese Unie aan 72 lidstaten van de Wereldhandelsorganisatie gevraagd om hun watervoorziening aan internationale concurrentie open te stellen. De GATS onderhandelingen zijn dwingend en onomkeerbaar: elk lid van de onderhandelingen verbindt zich ertoe om steeds meer diensten te liberaliseren en geeft de economische belangen van de bedrijven daarbij voorrang op ecologische en sociale beperkingen die de overheden zouden willen invoeren. Dit laatste wordt immers gezien als een inbreuk op de vrijhandel volgens de GATS-regels, en kan ook effectief met boetes bestraft worden.

Liberalisering wordt ook vaak gekoppeld aan leningen van de Wereldbank voor derdewereldlanden: indien een land meer geld wil krijgen, dan moeten ze deze dienst of dat overheidsbedrijf in privéhanden overdragen of ze kunnen naar hun geld fluiten.

Een concreet voorbeeld welke gevolgen deze politiek kan hebben zijn bijvoorbeeld arme wijken in de Zuid-Afrikaanse steden Johannesburg en Durban. Zo werd er de watervoorziening van meer dan tien miljoen inwoners afgesloten omdat de overheid een programma instelde waarbij de toegang tot drinkbaar water afhing van de capaciteit van een bedrijf om winst te maken uit het leveren van dat water. Meer dan 100.000 mensen in Kwazulu-Natal kregen cholera nadat watervoorziening en zuivering werd stilgelegd wegens het niet betalen van de rekening. Verder staan in heel wat Zuid-Afrikaanse steden waterautomaten waarin men munten moet werpen om te mogen drinken. De prijs hiervan gaat heel wat gezinnen te boven, waardoor ze geen keuze hebben dan te drinken van vervuilde bronnen op kilometers afstand.

BASISBEHOEFTE IN PLAATS VAN MENSENRECHT

De liberalisering van water gaat onverminderd door en wordt zelfs door de driejaarlijkse Wereldwaterconferentie gepromoot als oplossing voor de schaarste van water in de derde wereld. Volgens de neoliberale dogma’s hebben deze landen immers zelf geen geld om de investeringen in watervoorzieningen te maken, en is het dus beter om het aan de privé over te laten. Kritiek dat het deze bedrijven slechts om de winst te doen is, dat ze geen aandacht hebben voor de noden van de armsten, en dat de derdewereldlanden de investeringen wél zouden kunnen doen indien ze niet zouden zuchten onder zware schuldenlasten, wordt hierbij genegeerd.

Deze Wereldwaterconferentie kwam in maart bijeen in Kyoto en beweert een wereldwijde consensus na te streven, ook al wordt het hoogste woord erin gevoerd door multinationals als Suez en niet door diegenen wiens leven of dood afhankelijk is van dat water. Daar zijn de bedrijven erin geslaagd om water te boekstaven als een ‘basisbehoefte’ in plaats van een ‘mensenrecht’. Met deze kleine nuance stellen ze in feite water over de hele wereld te koop. Immers: een basisbehoefte kan je verkopen aan de hoogste bieder en ontkennen aan de armsten, een mensenrecht is er voor iedereen en kan dus niet worden verkocht – het is er voor iedereen ongeacht de dikte van de portefeuille.

Maarten Van Hove