arch/ive/ief (2000 - 2005)

Oorlogsmisdaden van VS-bezettingstroepen blijven onbestraft
by Bert De Belder Friday April 11, 2003 at 11:27 PM
bert.de.belder@skynet.be

Dagboek uit Bagdad, 11 april, 17.30 u, Dr. Geert Van Moorter per satelliettelefoon.

"We hebben hier vandaag nog afschuwelijke verhalen gehoord over het gedrag van de VS-soldaten. Gewonden die teken doen aan passerende Amerikaanse tanks om te worden meegenomen: tevergeefs. Medisch personeel die niet eens meer durven gaan vragen aan Amerikaanse checkpoints om door te mogen met gewonden: elke Irakees die VS-militairen nadert, riskeert een kogel. Ze moeten dan maar aan ons, buitenlanders, vragen om met de VS-militairen te gaan onderhandelen om de gewonden door te laten…
Een journalist van The London Mail vertelde me hoe gedegouteerd hij was van de Amerikaanse troepen. Hij had ze twee ongewapende Irakezen zien neerknallen, zonder enige aanleiding. Ook een man die de twee te hulp wou snellen, legden ze koelbloedig neer! ‘Ze doen zoals in Vietnam', zuchtte de journalist, ‘ze schieten op alles wat beweegt.' Ik sprak hierover een dokter van het Amerikaans leger aan. Weet je wat die antwoordde? ‘Je moet dat begrijpen, dat zijn jonge gasten, die hebben wat schrik, en schieten dan wat sneller.' Het is hier de complete straffeloosheid voor de VS-militairen, ze kunnen zich alles permitteren en riskeren op geen enkele manier een proces. ‘Nobody is perfect!', zeggen ze dan. Of het was een ‘pre-emptive strike'. Zoals ze de hele oorlog tegen Irak een ‘pre-emptive strike' is, tegen het dreigende gevaar van het gebruik van massavernietigingswapens door Saddam – die noch de wapeninspecteurs, noch de VS-bezettingstroepen hebben kunnen vinden! – zo is het beschieten van een ziekenwagen allicht ook een noodzakelijke ‘pre-emptive strike', want… er zouden wel eens explosieven in de ambulance kunnen inzitten! Twee doden, drie zwaargewonden? ‘Collateral damage'!
De VS-soldaten lopen hier rond met een ongelooflijke arrogantie. We moeten ons echt inhouden om niet heel de tijd ruzie te maken met hen. Geregeld snauwen wij ze af, of lachen we ze uit. Zoals die militairen die een standbeeld van Saddam in stukjes aan het kappen waren, om als souvenir naar huis te nemen. Ik riep hen toe: "Ha, jullie zijn echte helden, knap werk dat jullie doen, proficiat!" De sukkels dachten dat ik het meende, en keken me dankbaar aan. "Ja, jullie doen het geweldig! Jullie doorzeven een ziekenwagen met kogels. Jullie maken honderden burgerslachtoffers. Jullie laten ziekenhuizen plunderen en gewonden creperen. Echte helden zijn jullie!" Het duurde een hele tijd eer de soldaten doorhadden dat ik de spot met hen dreef, met hun brokjes Saddam-standbeeld in hun handen, en hen tegelijk uitkafferde voor het bloed aan hun handen. Uiteindelijk lachten ze toch maar groen. En ik, ik lachte in mijn vuistje."