Het begin van het einde van het Amerikaanse imperium? by Michael Roberts Thursday March 13, 2003 at 11:30 AM |
Het economische falen van het Romeinse Rijk zaaide politieke verdeeldheid en bracht het Rijk ten val. Dat zou ook het Amerikaanse imperium kunnen overkomen in het begin van de eenentwintigste eeuw, net zoals dit het Britse Rijk overkwam begin twintigste eeuw.
Meer dan een miljoen mensen kwamen op straat in Londen en miljoenen mensen elders. Zelfs de lafhartige parlementariërs van Labour splitsten en meer dan 120 van hen stemden tégen de oorlog. Tony Blair kreeg wel de (gedwongen) stem van zijn eigen ministers en die van de conservatieven. Zonder die stemmen zou hij nu het cowboyavontuur van de Bush-administratie niet meer kunnen steunen.
Is dit het begin van het einde van het Amerikaanse Rijk? Enerzijds zou je neen moeten antwoorden. Het Amerikaanse imperialisme leek zelden sterker. Haar militaire macht is groter dan die van alle andere landen ter wereld samen. De grote vijand, stalinistisch Rusland en zijn aanhangers, zijn verslagen. Ze werden echter niet verslagen door de VS, maar door de strijd van de massa. De VS zitten dus schijnbaar zonder oppositie (gelijkaardig aan het tijdelijke gebrek aan oppositie tegen het ‘New Labour' van Blair). De economische kracht van de VS verzwakte wel tijdens de naoorlogse jaren, terwijl Japan en Duitsland zich ontwikkelden tot grote industriële machten. Maar tijdens de 'hightech' revolutie van de jaren '90, waar de VS leider en motor van waren, konden ze hun industriële leiderspositie weer innemen.
De negentiende eeuw was de eeuw van Brits imperialisme, met zijn hoogtepunt en neergang. De twintigste eeuw was de eeuw van Amerika's opgang naar de suprematie. Eerst economisch, dan militair in de Atlantische regio tegenover het Japanse imperialisme en ten slotte als leider van de 'vrije wereld' tegenover het stalinisme. Reeds aan het einde van die eeuw zagen we evenwel dat Amerika's voeten geen arendsklauwen zijn, maar lemen voeten. De grote Nieuwe Economie blijkt een mythe te zijn. De productiviteitsgroei van de VS in de jaren '90 was niet groter dan die van de jaren '80, ze was zelfs kleiner dan die van de gouden periode tussen 1950 en 1973. Hetzelfde gold voor de economische groei. De groei van de jaren '90 was eerder zwak naar naoorlogse standaarden.
Amerika's tanende macht
Twee zaken gebeurden aan het begin van deze eeuw en millennium die aantonen dat de komende honderd jaar niet geregeerd zullen worden door de Pax Americana.
Ten eerste, het grote symbool en het glijmiddel van het kapitalisme, de Amerikaanse beurs, stortte in. Al bijna drie jaar lang, zonder echte pauze, vallen de beurzen van de wereld met ondertussen ongeveer 60 procent. De rijkdom van bedrijven en rijke huishoudens in het Amerikaanse imperium werd weggevaagd. Grote organisaties gingen failliet of werden betrapt bij het sjoemelen met hun boekhouding om verlies te verbergen. In de VS heeft het gemiddelde gezin bijna 25 procent verloren van zijn papieren rijkdom in aandelen. Natuurlijk zit de rijkdom van de meeste Amerikanen en Britten niet in aandelen. Meestal telt vooral de waarde van hun huizen. Totnogtoe hebben die waarden zich handig hoog weten te houden. Nochtans begint ook daar de alarmbel te rinkelen.
Ten tweede is het uithangbord van de economische macht van de VS, de dollar, begonnen met een neergang. Alleen al in het afgelopen jaar zakte haar waarde ten opzichte van de Europese eenheidsmunt met 15 procent. Haar positie ten opzichte van de Japanse yen verslechterde ook. Dit terwijl de yen de economische vlag is van een land waar de economie al veertien jaar stagneert. Van de belangrijkste munten is het enkel de Britse sterling wiens positie samen met de dollar verzwakt. Net zoals Blair de politieke belangen van de Britse heersende klasse verbonden heeft met het beleid van Bush, zo ook is de sterling in het economische web verzeild geraakt waar de oude imperialistische Britse macht samen met het nieuwe imperialisme van de VS vertoeft.
Achter de barst in de Amerikaanse beurs en bijhorende muntschommeling ligt de groeiende kanker binnen het economische gestel van het Amerikaanse Rijk. Het Romeinse Rijk hield honderden jaren stand. Lange tijd kon geen enkel leger het verslaan. Er waren tijdelijke overwinningen, een van de meest langdurende was de revolte van Spartacus met zijn leger van slaven. Ook hij werd echter militair verslagen. Wat Rome wél tot zijn einde bracht, was het uiteindelijke verval en het falen van haar economie.
De Romeinse republiek was een economie gebaseerd op vrije boeren die het land bewerkten. Het Rijk liet toe dat grote landerijen ontstonden in het bezit van een kleine rijke minderheid. Die minderheid had grote massa's nodig om het land te bewerken: slaven. Romeinse militaire veroveringen zorgden voor de mankracht. Een economie gebaseerd op slavernij put zichzelf echter steeds uit door de stagnatie van de productiviteit en werkkracht. Ze weert technologie (waarom zou je je druk maken om technologie wanneer slaven het werk doen?) en slaven produceren en reproduceren (voortplanten) niet echt goed. Uiteindelijk kon de slaveneconomie niet langer de extravagante consumptie van de keizers financieren, noch de werkloze stadsbevolking der vrije Romeinen én het leger met de onderlinge vetes tussen generaals. Het duurde even, maar uiteindelijk implodeerde Rome en viel zo langzaam in de christelijke verdeeldheid en mythologie.
In de VS zijn diezelfde kiemen aanwezig die leiden tot een instorting. De beurs stortte in omdat de investeerders zich realiseerden dat de aandelen die zij tegen steeds hogere prijzen kochten, nooit zouden opbrengen wat de bedrijven hen beloofden. De Amerikaanse bedrijfswinst daalde vanaf 1997, maar dit drong pas tot de investeerders door aan het begin van 2000. Ondanks de Nieuwe Economie stierf de winstgevendheid omdat de multinationals niet genoeg meerwaarde uit hun werkkrachten konden halen om de enorme investeringen in de nieuwe technologie te dragen. Ze 'overinvesteerden'. Dat is de Achillespees van het kapitalisme: de productie in functie van de behoeften is ondergeschikt aan de realisatie van persoonlijke winst. Zonder winst zal er geen productie zijn. Ook winst kent grenzen. Men kan niet tot in het oneindige voldoende winst maken om de investeringen te financieren, omdat winst wordt geperst uit de arbeid van anderen. Er is geen planning, maar anarchie. Er is geen samenwerking voor maximale efficiëntie, maar competitie. Bijgevolg zal een piek steeds gevolgd worden door een dal.
Niet toevallig nu de economie zich van haar zwakke kant toont, laten de keizers van de VS hun militaire kracht zien. Ze moeten zich militair dominant opstellen om opnieuw politieke controle uit te oefenen over enerzijds ‘s werelds rijkdommen (olie) en anderzijds over de verwarde mensen, die stilaan de aard zelf van het Rijk in vraag beginnen stellen. Een oorlog tegen Irak moet de mensen wegleiden van de vraag of het echte probleem niet de economie is. Er wordt een soort Hitler van het Midden-Oosten gecreëerd, die aangevallen en overwonnen moet worden. Nochtans werd deze Hitler opgeleid en ondersteund door hetzelfde Rijk dat hem nu veroordeelt. Niets werd gedaan om hem te verhinderen zijn eigen mensen of duizenden Iraniërs te vergassen. Daarover wordt gemakshalve gezwegen. Saddam werd Hitler op het moment dat hij de situatie verkeerd inschatte door Koeweit binnen te vallen en het land van een andere ondemocratische gangsterbende wilde overnemen. Het Rijk verkoos het Sjeikdom van Koeweit om over haar olie te waken, zodoende moest Saddam gaan.
Na 11 september werd Saddam méér dan Hitler. Hij werd plots een vriend van Al Qaeda, samen met anderen uit 'De As Van Het Kwaad'. En hier start het begin van de neergang, misschien zelfs val, van het Rijk. Keizer Bush en zijn senaat lijken bereid elke 'barbaar', die niet naar hun pijpen danst, aan te pakken. Samen met een 'alliantie van bereidwilligen' zullen ze na Irak Noord-Korea aanpakken, en wie weet daarna ook Iran, Syrië en zelfs Libië en Cuba.
Het Rijk zucht onder de kosten van oorlogen tegen de 'barbaren'
Zal dit plan tot permanente oorlog niet zwaar doorwegen op de economie van het Rijk? De kost van een oorlog wordt door optimisten geraamd op 50 miljard dollar. Deze raming veronderstelt een overwinning na enkele weken en een bezetting van slechts twee maanden door Amerikaanse troepen, waarna een nieuwe, westersgezinde regering geïnstalleerd zal worden. Een pessimistischere raming gaat ervan uit dat de oorlog verscheidene maanden duurt en dat de bezetting minstens twee jaar zal vergen (in Afghanistan lijkt dit uiteindelijk het scenario te zijn). Bovendien zijn er de kosten van de heropbouw van de verwoeste economie, iets wat essentieel is indien men wil dat de 'vriendelijke' regering overleeft. Zo komen we tot minstens 150 miljard dollar, veel maar nog steeds draagbaar
Het echte probleem is dit. Als de oorlog en de bezetting aanslepen, zouden de olieprijzen erg hoog kunnen blijven (nu al dicht bij 40 dollar per vat). Dat zal de kosten voor het Rijk en zijn bondgenoten in het Westen dramatisch hoog doen oplopen. De consumptie zal dalen en de wereldeconomie zou in een recessie terecht kunnen komen. De kosten van deze daling in output worden geschat op 1,5 triljoen (een miljard maal een miljard) dollar! Dit komt overeen met een daling van 1 procent in de jaarlijkse wereldgroei de komende vijf jaar.
De globale groei is momenteel reeds laag. Het Rijk zelf kende geen economische groei eind 2002. De economie van het Verenigd Koninkrijk groeide met 1 procent, de Duitse en Japanse bewogen niet. Als er in de komende vijf jaar telkens een extra procent verlies komt, dan zijn recessie en stagnatie onvermijdelijk. Dit dus nog vóór een confrontatie met kernmacht Noord-Korea of een andere 'schurkenstaat'.
Net nu het Rijk almachtig lijkt, lijkt het zichzelf volledig te overschatten. Het economische falen van het Romeinse Rijk zaaide politieke verdeeldheid en bracht het Rijk ten val. Dat zou ook het Amerikaanse imperium kunnen overkomen in het begin van de eenentwintigste eeuw, net zoals dit het Britse Rijk overkwam begin twintigste eeuw. Het verschil met het Romeinse slavenrijk is dat er nu wel degelijk een kracht is in de wereld die het Amerikaanse kapitalistische imperium kan vervangen met een nieuwe organisatie voor verandering: de werkende klasse. Amerika's neergang en eventuele ondergang betekenen geen anarchie en barbarij als de werkende klasse hierin slaagt.