arch/ive/ief (2000 - 2005)

Euro-leger / EU-militairen willen één wapenagentschap
by raf Tuesday January 28, 2003 at 05:59 PM
raf.custers@euronet.be

De Europese Unie moet een wapenagentschap oprichten. Dat is één van de aanbevelingen aan de Europese Conventie. Het advies staat in het eindrapport van Werkgroep-8 (Defensie) van de Conventie. Volgens de toelichting zal een agentschap de Europese wapenindustrie versterken. Het zal de lidstaten toelaten samen aan te kopen (en zo te besparen). Maar een agentschap zal de lidstaten ook op kosten jagen en hen verplichten nauwer aan te sluiten bij de Europese militaire planning.

De Europese Unie wordt naast een economisch ook een militair blok. De Europese Conventie, die de toekomstige structuur en werking van een Europese Unie met haast 30 lidstaten voorbereidt, moet zich dus ook over militaire kwesties buigen. Daarom heeft Werkgroep-8/Defensie half december een studietekst gepubliceerd.

De opmerkelijkste aanbeveling is dat de Unie een Europees Bureau voor Bewapening en Strategisch Onderzoek moet krijgen. Het bureau moet ervoor zorgen dat de ‘operationele behoeften' worden ingevuld, dat de lidstaten een ‘geharmoniseerd aankoopbeleid' voeren, en dat de militaire research opschiet ("militaire ruimtetechnologieën inbegrepen").

"Een andere opdracht", zegt de tekst, "zou erin kunnen bestaan de industriële en technologische basis van de defensiesector te versterken. Werkgroep-8 heeft de militaire industrie geraadpleegd, in de persoon van Corrado Antonini, voorzitter van de European Defence Industries Group.
Het nieuwe wapenagentschap kan overigens voortbouwen op het werk van de bestaande GAEO/WEAG-groep waarin nu al 19 Europese landen samenwerken (14 zijn lid van de Europese Unie en 16 van de NATO).

Hoezeer zo'n agentschap een ‘boost' kan zijn voor de Europese militaire industrie, blijkt uit het voorbeeld van de A400M, het militaire transportvliegtuig van Airbus-Military. Zegt de Belgische brigade-generaal Jo Coelmont (lid van het militair comitee van de EU) : "Airbus begint pas te produceren als het zeker 180 toestellen kan leveren. Eén land zal nooit zo'n bestelling plaatsen. Als een aantal landen zich niet samenzet, dan zal er nooit een militair transportvliegtuig van Airbus komen" (op Kanaal-Z, 28 januari 2003). Zo ging het ook in de praktijk. Aanvankelijk zijn er van de Europese concurrent van de Amerikaanse C-130-Hercules ruim 190 stuks besteld.

Het grote argument voor een wapenagentschap is dat samen kopen voor elk apart de prijzen doet zakken. De andere kant van de medalje is dat de lidstaten makkelijker gedwongen kunnen worden om mee te marcheren in het globale Europese militaire concept. Want wat stelt men vast in verband met de fameuze Europese interventiemacht ? Die macht van 60.000 manschappen uit verscheidene lidstaten moet binnen 60 dagen operationeel kunnen zijn. Maar de grote hindernis voor de oprichting van het EU-leger tot nu toe was dat de lidstaten moeizaam met militair materiaal over de brug kwamen, of dat hun materiaal niet compatibel was.
Een wapenagentschap zou daaraan moeten verhelpen. Het zou moeten evalueren of en hoe de lidstaten hun verbintenissen nakomen. Het zou met name moeten nagaan hoeveel centen de lidstaten aan Defensie (en meer bepaald aan uitrusting en onderzoek) besteden. Doen ze te weinig, dan zal het agentschap hen verplichten meer uit te geven.

De andere militaire aanbevelingen aan de Conventie tonen dat Militaire Zaken nu integraal onderdeel van de Europese politiek zijn. De militairen willen duidelijk op het Europese voorplan treden.
Speculerend op de "dreiging van het terrorisme" en op de kritiek dat Europa in het buitenland maar zelden een vuist maakt, en daarom op wereldvlak niet geloofwaardig is, komen de militairen nu met hun verlanglijstje aanzetten.

Ze willen om te beginnen dat de zogenaamde Petersbergtaken worden uitgebreid. Dat moet het Euroleger toelaten om actief tussenbeide te komen, "om te ontwapenen, te stabiliseren of steun te verlenen aan derde landen bij de strijd tegen het terrorisme". De internationale ambities zijn duidelijk.

Solidariteit is het nieuwe buz-woord. Dat heeft het Euro-leger van de NATO afgekeken, waar elke lidstaat moet gaan helpen wanneer een andere in moeilijkheden verkeert. Met de notie van "het dreigende terrorisme" op de achtergrond, wordt dat een zeer rekbaar begrip.

De militairen willen ook snel en flexibel kunnen handelen. Daarom kan de ministerraad tijdelijk de leiding over operaties afstaan aan het "Politiek en Veiligheidscomité". Uiteraard wordt de versterking van de rol van de Hoge Vertegenwoordiger (nu ex-NATO-baas Solana) aanbevolen. En uiteraard drukken de militairen er ook op dat de civiele sector in de militaire plannen betrokken moet worden. De Belgen schakelen nu al systematisch civielen (NGO's) in, in het kader van B-Fast, voor "humanitaire operaties". Europa moet dat voorbeeld volgen.

Zéér opvallend is hoeveel belang de Europese militaire plannenmakers aan de "publieke opinie" hechten. Ze beseffen zeer goed dat ze de publieke opinie moeten meehebben, anders lopen hun ambities spaak. België heeft dat goed aangepakt toen het zijn militaire plannen voor de toekomst (tot 2015) opstelde. Het liet in 2001 een grootscheepse peiling uitvoeren over de vraag of België mag meedoen aan een Euro-leger. "70 % vraagt een Europese defensie", zo wordt sindsdien gezegd. De Europese militaire top weet dat "Bulldozerpolitiek" niet werkt. Voor elke nieuwe faze in de Europese militaire uitbouw moet de publieke opinie dus opnieuw met campagnes en propaganda worden gemasseerd.