arch/ive/ief (2000 - 2005)

Vragen om de maan
by De Nar Wednesday January 15, 2003 at 02:35 PM
info@denar.be PB 136, 3000 Leuven 3

Jan Heynen bezocht een maand lang de bezette Palestijnse gebieden en Israël. Dit voor een deel in het kader van GIPP (Grassroots International Protection for the Palestinians), een Palestijns initiatief als reactie op de boycot die de Verenigde Staten en Israël stelden tegen een internationale beschermingsmacht voor de Palestijnen. Vanuit de regio stuurde hij regelmatig verslagen en analyses door naar het thuisfront, waarvan we een selectie publiceren.

Vragen om de maan...
i021212231652.gif, image/gif, 115x151


Eretz Checkpoint

Iedereen kent wel die typische actiefilms uit Hollywood waarin de held, al dan niet per ongeluk, wordt opgesloten in een zwaar bewaakte gevangenis op een eiland in de zee. De hele film lang volgt de kijker dan zijn pogingen om uit dat onding te geraken.
Gaza is zo'n eiland. Als je de kaart van het Midden-Oosten neemt lijkt het een vlekje tegen de Egyptische grens aan de Middellandse zee. Op de wereldkaart moet je niet hopen veel te vinden. De strook ligt gevangen tussen de zee en Israël, niemand kan er weg…

Als je in de West Bank vraagt hoe je er geraakt, dan wekt dat hele publieke discussies los. Waarom zou je in the first place naar Gaza willen? Gaza is de plek waar je terechtkomt als je uitgewezen wordt door de Israëli's, wat zoekt iemand als ik daar?

Wel, om eerlijk te zijn heb ik veel te zoeken in Gaza. In Gaza is het makkelijker om vrijuit met activisten over politiek te praten. In West Bank is dat soms moeilijk, omdat mensen op hun hoede zijn voor geheime agenten e.d. In Gaza loopt het wat vlotter, om de simpele reden dat men al in Gaza zit. Ze kunnen je hier moeilijk naar Gaza uitwijzen...

Daarom vertrok ik gisteren dus naar het warme Gaza (spreek het uit met korte 'a', niet het Europese 'Gaaaaza'). In Jeruzalem neem je de bus naar Ashkelon en van daaruit probeer je dan in Gaza te geraken. In een echte Hollywoodfilm lukt deze laatste stap natuurlijk niet, anders is er niets meer aan. Compleet volgens het script spreekt niemand in Ashkelon Engels en als je Eretz Checkpoint vermeldt dan reageren ze zoals de Palestijnen dat ook doen. "Huh?" Er gaan twee bussen per dag naar Eretz, in goede tijden drie. Het Hollywood-cliché wil dat ik ze allemaal gemist heb. Dus te voet twaalf kilometer zuidwaarts. De namiddagzon doet goed in deze badstad, een wandeling zou even gezond moeten zijn. Probleem is dat je geen kaart hebt, terwijl er maar één goede weg is en één punt waar je Gaza binnengeraakt.

Eretz Checkpoint in het Noorden van Gaza is niet als de anderen: het lijkt alsof je een ander land binnen gaat. Er staan douanegebouwen en slagbomen langs Israëlische zijde en betonblokken met de Palestijnse vlag op geschilderd langs Palestijnse zijde. Alles lijkt clean als je hier toekomt vanuit Israël. Maar dat is bedrog. Als je naar het toilet gaat kan je door de spleten van een betonnen 'censuur-muur' de realiteit zien. Een lange, smalle beestengang met tralies, hekken en prikkeldraad duidt de weg voor de duizenden Palestijnse arbeiders die dagelijks langskomen. Israël wil hen niet echt meer in het land, maar wil toch profiteren van de goedkope arbeid die de Palestijnen leveren. Eretz is dan ook een industriegebied tegen de grens met Gaza, compleet omringt door muren en prikkeldraad. Voor het Oslo-vredesproces waren er 150.000 van deze Palestijnse gastarbeiders, sinds dit "vredesproces" (geloof me, deze naam klopt in verschillende opzichten niet) zijn het er 75.000. Sinds de Intifada zijn het er 7.000 die nog binnen mogen in Eretz.

‘s Avonds kom je ze tegen. Duizenden wachten aan de poorten van de beestengang die opengaan. De arbeiders krijgen ons in de mot en reageren heftig. Ik schrik een beetje, omdat ik mensen het niet moeilijker wil maken dan ze het al hebben. Ik steek mijn fototoestel weg. De arbeiders reageren helemaal niet zoals ik verwacht had. "Kom hier met je toestel, maak zoveel mogelijk foto's", "stuur ze naar jullie kranten en vrienden". Mensen willen poseren, fier, alsof ze de kans krijgen voor een mensenrechtentribunaal te getuigenen. Maar de angstige gezichten verraden totale wanhoop. Als de poorten opengaan wil iedereen zo snel mogelijk weg. Want sowieso moet je hier binnen enkele uren terug staan. Vier uren slaap als je vooraan in de rij staat, zoniet minder. Soldaten beginnen meteen op mensen te slaan, want ieders identiteit moet gecontroleerd worden. Je probeert tussen de mensen te staan, want vreest dat de soldaten de fotoflitsen in de mot krijgen en op zoek gaan naar ordeverstoorders. Een soldaat richt zijn mitraillet op de arbeiders en dreigt te schieten. Misschien werd er geschoten, ik weet het niet, maar honderden hulpeloze arbeiders stromen mijn kant op. Andere soldaten hebben zich tussen het volk gemengd en beginnen mensen op te jagen naar de prikkeldraad. Ik beslis me uit de voeten te maken, want het wordt te onrustig, enkel maar om vast te stellen dat de arbeiders me gewoon volgen. Ze zijn bang van hen. Ze weten dat soldaten geen reden nodig hebben om te schieten. Je kan er hier er voortdurend aan refereren: de ‘waarom?'-vraag. Redenen blijven hier de enige afwezige.
Hoe kunnen deze mensen dit elke dag enkele uren doormaken? Het lijken kinderen. Hun angst gaat ogenschijnlijk niet samen met het feit dat ze hier dagelijks terug moeten staan.

Ik loop naar N., onze chauffeur, die vanmorgen aan de checkpoint is moeten blijven wachten. Als ik het tafereel aan de beestengang achter me laat, krijg ik een krop in de keel en kan ik tranen niet onderdrukken. Aan de horizon zie ik een lange, opgelichte gang. Er strompelen honderden mensen door, bewaakt door het IDF. Het enige wat ik mis is een opschrift aan de ingang waar ze zonet stonden: "Arbeit Macht Frei".

In Gaza zelf is de vorige dagen zwaar huisgehouden. Tientallen mensen hebben onder de bombardementen het leven gelaten.
Je komt de Gaza-strook enkel in via Eretz. Eruit kom je veelal niet, dat gaat nu eenmaal niet in een gevangenis. Het is ingedeeld in vijf blokken, met strategische settlements ertussen. Het aantal settlers, schrik niet, is slechts 4000. 8000 soldaten beschermen de van zichzelf reeds zwaar bewapende kolonisten. Daarvoor nemen ze zo'n 42% van Gaza in (!!!), en zomaar 70% van het water. De 1.300.000 Palestijnen doen het met het overige. Gaza is een gewelddadige samenleving, totaal niet te vergelijken met de West Bank. Rafah en Khan Younis in het zuiden zijn het er ergste aan toe. Hier zijn dood, ontering en armoede de ingrediënten van het dagelijkse leven. In het vluchtelingenkamp van Khan Younis is de bevolkingsdichtheid meer dan onmenselijk: ongeveer 75.000 per twee vierkante kilometer. Het zijn vooral mensen die in '48 zijn weggejaagd uit wat Israël ging worden…

Jabalya Refugee Camp

Wanneer ik de volgende keer wil binnengeraken gaat dat sneller dan voorheen. Waarschijnlijk omdat ik al in de computer zit na ons vorige bezoek. Langs Palestijnse kant word ik hartelijk verwelkomd door de veiligheidsdiensten, alhoewel kennis van het Engels en ambtenaar zijn hier niet echt goed samengaat. De ambtenarij hier wordt volledig aangeduid door Arafat, die deze macht handig gebruikt om mensen te binden en mogelijke kritiek de mond te snoeren. Neem nu de Palestijnse Marine. De enige plek waar Palestina een stuk zee heeft is langs de Gaza-strook. Echter is dat stuk Middellandse Zee totaal onder controle van Israël (ook volgens de Oslo-akkoorden) en is men hier dus letterlijk niets met een Marine. Maar kom, in Gaza zou men een Marine nog als een vorm van state-building kunnen zien. Het te gekke is dat die Marine helemaal niet in Gaza gevestigd is, maar in Nabloes! Vergelijk het met een verhuurder van strandhutjes in Luxemburg...

De taxi stopt in Jabalya Refugee Camp. Iedereen stapt uit en ik besef dat ook mijn reis hier eindigt. Gaza City is nog enkele kilometers verderop.
Een westerling in een vluchtelingenkamp. Je kan je voorstellen: dat trekt volk. Tientallen kinderen om me heen (zij rennen het snelst): "What's your name?" "Jan" "Yahan?" "J-A-N". Na de kinderen komen de jongeren en de ouderen, zelfde scenario, want "What's your name?" betekent hier 'hallo'. Soms schrikt men zelfs als je antwoordt met je naam.

Ik ben de attractie van de avond in Jabalya. De aandacht geeft me een beetje een beklemmend gevoel. Maar denken dat je nu onveilig bent is verkeerd. Mensen vinden het gewoon fijn als er bezoek is vanuit Europa, je trekt gewoon veel aandacht. Ik vraag me alleen af hoe ik in Gaza City geraak. Maar alles is geregeld zo blijkt. Ik ga op de thee bij de familie van een nieuwe kameraad bij wie ik op de schoot moest zitten in de overvolle taxi. Zijn zoon is een goedogende jongeman die even oud is als ik, maar spijtig genoeg geen Engels spreekt. De woonst is erbarmelijk: matrassen op de grond, plastieken stoelen, overal stof, het dak is een zeil. Maar zoals overal is er satelliet TV en kijkt men naar de Israëlische zenders ("om te weten wat er gebeurd in de wereld"). De man blijkt een vogelliefhebber te zijn en toont me de parkietenkamer. Hun zorgenloos gefluit contrasteert met de leefomgeving van de familie. Er wordt populaire Arabische muziek opgezet voor me, terwijl op de TV een Jazzband te zien is, zonder geluid. Palestijnen zijn komische mensen.

Heerlijke muntthee wordt gevolgd door een avondmaal. Ik vergeet de eerste keer te weigeren, ik ben nu eenmaal compleet uitgehongerd. De man geeft me zijn GSM-nummer en vertelt me dat als ik geen Hotel meer vind, ik hem moet bellen en dan pikt hij me op en slaap ik in zijn huis. Om eerlijk te zijn zou ik veel liever meteen hier blijven. Slapen in Jabalya bij ongelooflijk lieve mensen... Het voelt anderzijds ook niet correct aan, maar je begrijpt ongetwijfeld wat ik bedoel.

We lopen terug naar het centrale kruispunt in Jabalya. Even verderop is het 'lonely hearts night'. Wel honderd mensen zitten in paren over elkaar en om het kwartier schuiven de mannen een stoel op om de volgende partner te ontmoeten. Met wat geluk leer je iemand tof kennen. Voor zover ik weet doen ze dit nog maar enkele maanden in België. De ene cultuurschok na de andere maak ik hier mee.


Politieke speelbal

Er is de voorbije week weer heel wat gebeurd in dit klein stukje Midden Oosten. Op micro- en macroniveau overigens. In enkele dagen is de politieke situatie in Israël compleet van uitzicht veranderd, en de verschuivingen hebben als resultaat dat beide Palestijnen en Israëli's nu onderworpen zijn aan een regering waarin Ariel "The Beast" Sharon wellicht het meest gematigde element is. Je kan het je levendig voorstellen…

Enkele maanden terug schreef ik een artikel waarin de rode draad de vaststelling was dat de Palestijnse kwestie letterlijk tot speelbal in de Israëlische binnenlandse politiek gemaakt werd. Ik wou dat ik het stuk, getiteld "Sharons grootste bondgenoten zijn de Palestijnen", vandaag opnieuw kon schrijven. Ik had het verdomd makkelijker gehad mijn argumentatie stevig te onderbouwen.

Labour trok zich eerder deze week terug uit de regering-Sharon, met als schaamlapje het geld dat voorzien ging worden voor de settlements in het budget van volgend jaar. De stijging van het budget voor settlements is op zich al geen goed nieuws. Ben-Eliezer, Labour-voorman, wou naar eigen zeggen het geld reserveren voor de lagere sociale regionen in de Israëlische maatschappij, die het zwaar te verduren hebben door de slechte economische toestand in het land. Zeer lovenswaardig, ware het niet dat Labour op zich geen problemen heeft met meer geld voor de settlers. Wat meer is: Labour is zowat de hoofdverantwoordelijke voor de 100 % aangroei in settlement-areas sinds de start van het zogenaamde "Oslo-vredesproces". Ben-Eliezer zelf heeft gedurende zijn ambtstermijn als minister van defensie geen vinger uitgestoken naar het geld voorzien voor settlements of de territoriale uitbreiding ervan. Ook het settlers-geweld heeft geen van de Labour-ministers doen bewegen. De recente problemen met de olijfoogst zijn daarvan slechts één voorbeeld.

Het politiek zwakke Labour heeft in de regering-Sharon onnoemelijk veel moeten slikken, en het valt dan ook niet te verwachten dat het de vredeskriebel is die Ben-Eliezer deed beslissen zijn ministerpost in de ring te gooien. Ben-Eliezer zag in dat hij te dicht aanleunde bij Sharon dan gezond was voor zijn toekomstige positie in de partij. Een correcte inschatting. Anderzijds was de aanwezigheid van Labour in de regering-Sharon wel de enige manier om als partij nog enig politiek gewicht te kunnen leveren. Labour stelt vandaag de dag zo goed als niets meer voor in het politieke spel in Israël en de volgende verkiezingen kan de crisis enkel vergroten.

Door nu problemen te maken rond 0.2% van het budget, en handig inspelend op de algemene ontevredenheid over de settlements bij de Israëli's, wil Ben-Eliezer zijn positie binnen de partij versterken in aanloop naar de Labour ‘primaries' van 19 november. In Israël, en daarbuiten, is het een publiek geheim dat hij daarmee evengoed zijn eigen kompanen binnen de regering als premier Sharon voor een voldongen feit stelde.

In Likud is de machtsstrijd zo mogelijk nog heviger. Rivalen Sharon en Netanyahu vechten al maanden met elkaar om het leiderschap van de partij. De laatste lijkt in dat gevecht nu de overwinning op te strijken. Tegen die achtergrond moet Netanyahus voorwaardelijke deelname aan de regering-Sharon geplaatst worden. Netanyahu werd door Ariel gevraagd om de post van Buitenlandse Zaken te bemannen, maar deze zou dat enkel doen in ruil voor vervroegde verkiezingen (die hij waarschijnlijk zou winnen op dit moment). Vandaag ziet het ernaar uit dat Sharon dit gaat weigeren. (Door toedoen van extreem-rechts en Sharon zelf, is de regering uiteindelijk toch gevallen, waarop Netanyahu gemakkelijk de ministerpost kon opnemen zonder zich te verbranden, nvda.)

Je kan je de vraag stellen waarom Sharon zijn eeuwige rivaal voor deze post uitnodigde. Daarmee hoopte de Israëlische eerste minister Netanyahu voor een moeilijke keuze te plaatsen. Ofwel weigeren in de regering te stappen ten tijde van nationale crisis, zo goed als landverraad in een staat als Israël, ofwel mee te helpen aan het stabiliseren van regering-Sharon en de huidige eerste minister daarmee terug in de running te brengen voor het voorzitterschap van de partij.

Diegenen die winnen bij deze situatie zijn ongetwijfeld het leger (Shaul Mofaz als defensieminister is meer dan mooi meegenomen), hetwelk nu nog meer invloed krijgt in de samenleving, en de zionistische rechts-extremisten zoals de settlers. Zij reageerden reeds positief op de regeringsverschuivingen die werden doorgevoerd door Sharon.

Ongetwijfeld allemaal zeer interessant, deze politieke manoeuvres. Maar wat mij als humaan persoon mateloos stoort is de rol die de Palestijnse kwestie hierin toebedeeld krijgt. Een maatregel t.a.v. dit volk komt enkel tot stand ten gevolge van interne overwegingen, niet omwille van de Palestijnen zelf. Deze zullen dus moeten wachten op een tweede Rabin, d.w.z. een tweede partijleider voor wie een vredesproces met de Palestijnen de sleutel tot macht is op het Israëlische politieke toneel.


Creatief met godsdienst

Jeruzalem is een ongelooflijke stad. Een waar genot voor mensen die willen zien hoe wereldgodsdiensten kunnen omgaan met elkaar. De hoofdkerk telt vijf christelijke gemeenschappen: van de Rooms-katholieke tot de Koptische. Allen kunnen min of meer vreedzaam in dezelfde kerk hun religie beleven en er wonen. Enkel probleem: wie houdt de sleutel bij? Oplossing: de Moslims. Reeds honderden jaren opent en sluit een Palestijnse Moslim-familie de kerk. Mooi toch?

In Betlehem doen ze er nog een schepje bovenop. In de beroemde Geboortekerk (daar waar in april de Palestijnse militanten heen waren gevlucht en belegerd werden door Israëlische soldaten) staat de Palestijnse politie in voor de veiligheid en is de gids een Moslim. Begin januari houden de drie aanwezige religieuze gemeenschappen een grote kuis. En voor de Grieks-orthodoxe, Rooms-katholieke en Armeense inwoners wordt elk niemendalletje op dat moment een strijdpunt. Zo ook het stof dat terechtkomt op de heilige grond. Wie mag het opkeren? Opnieuw een verassende oplossing: de Palestijnse politie bouwt een grote mensenmuur tussen de kuisende religieuzen. Al het stof dat aan de ene kant terechtkomt is voor de ‘Armeniërs', alles aan de andere kant voor de ‘Grieken'. Het stof dat op de politiemannen valt dragen ze mee naar buiten en wordt in Moslimgebied ‘afgeschud'. Hoe creatief met wereldgodsdiensten omgaan…


Een gijzeling in Nabloes

Wanneer we met de delegatie Rafidya Hospital in Nabloes bezoeken, voelt het alsof we het medisch personeel en de vrijwilligers overal voor de voeten lopen. Niet dat we onwelkom zijn, verre van, maar de drukte in het hospitaal is enorm. Vele gewonden zijn slachtoffer van het geweld van de kolonisten. De omgeving van Nablus staat bekend om zijn radicale settlements op de heuveltoppen. Een 15-jarige jongen overleefde een steniging van kolonisten toen hij olijven plukte in de boomgaard van zijn dorp. Tijdens deze aanval geraakte hij bewusteloos, en de kolonisten maakten van de gelegenheid gebruik een rotsblok op hem neer te laten vallen. Een ambulance van UPMRC (de Palestijnse vrijwilligers-ambulanciers) bracht de jongen naar Rafidya. Een ander slachtoffer werd de dag tevoren neergeschoten door sluipschutters vanuit een settlement. Het hospitaal ligt vol met slachtoffers van zulke terroristische aanvallen.

Dr. Nasser neemt ons mee naar een buitenwijk ten noorden van Nabloes. De grootste Palestijnse stad op de Westelijke Jordaanoever leeft al 174 dagen aan een stuk onder uitgaansverbod. In die periode werd deze collectieve straf 13 keer opgeschort voor maximaal twee uur. Vandaag is het de eerste dag dat het uitgaansverbod voor 12 uur lang wordt opgeheven in het oostelijk deel van de stad. Onze autorit naar het noorden bestaat uit een half uur zandwegen trotseren, tussen olijfbomen manoeuvreren en blokkades vermijden. Geen enkele echt bereidbare weg is niet bezaaid met puin door het Israëlisch leger.

We bezoeken een huis dat vier maanden geleden is aangevallen door het leger. De grote familie die er woont wordt gegijzeld in één kamer, de rest van het strategisch gelegen huis doet dienst als militair hoofdkwartier. De gegijzelden worden gevoed door UPMRC, een teken dat het leger de gijzeling niet eens lijkt te erkennen. We lopen voorzichtig de weg naar het huis in en hopen dat de soldaten ons van ver zien aankomen. We worden tegengehouden op enkele meters van het huis door, alweer, een blokkade. Er wordt getracht te onderhandelen over de vrijlating van een 21-jarige zwangere vrouw met leukemie. Over één maand moet ze bevallen, maar haar gezondheid gaat erop achteruit. Dr. Nasser wil haar laten opnemen in het hospitaal. Hoewel we zelf de gegijzelde familie niet mogen bezoeken, slagen we erin Dr. Nasser binnen te loodsen. Onder de aanwezigheid van ‘internationals' kan de man veilig werken, zoniet loopt hij het risico neergeschoten te worden door soldaten. Wanneer zijn medisch bezoek afgelopen is en Dr. Nasser ons terug vervoegd heeft, komt een klein jongetje ons uitwuiven vanop het balkon. Eerst schuchter, bang voor de soldaten, maar in het bijzijn van zijn zusje met meer durf. Het tweetal groeit aan met nog twee kleine kinderen, gevolgd door drie volwassenen. Minutenlang over en weer gewuif eindigt in tranen. Het is ongetwijfeld één van de moeilijkste momenten uit mijn verblijf hier…

We kregen de garantie dat men de zwangere vrouw de dag daarop mocht komen ophalen. Wanneer Nasser dat wil doen, wordt hij verteld dat de officier gewisseld is, en dat men de vrouw niet zal vrijlaten. Hij dient terug te komen om opnieuw te onderhandelen. Vandaag de dag mag Dr. Nasser zich zelfs niet meer vertonen in de buurt van het huis. De vrouw blijft nog steeds gegijzeld, net zoals de zeven andere familieleden.


They are Arabs, no?

Gisteren spendeerde ik mijn avond in het hotel met de orthodoxe Joodse familie uit Amerika. Het gezin, bestaande uit een moeder en haar twee kinderen, besloot uit de States weg te trekken en definitief in Israël te komen wonen. Tussen haakjes: miljoenen Palestijnse vluchtelingen kunnen daar enkel van dromen. Ik praatte reeds eerder met de sympathieke kinderen, een 15-jarige dochter en 12-jarige zoon, die we gemoedelijk ‘the kid' noemden. Tijdens gezelschapspelen hadden ze het over hun leven in de VS, hun zoektocht naar een woonst, en vooral of je nu eerder in Jeruzalem of Tel Aviv zou wonen (geef mij maar Jaffa). Met de moeder had ik niet echt veel contact.

Maar gisteren kwam de vrouw erbij zitten, luisterend naar een discussie die ik had met een Israëlische jonge vrouw over het leven voor en na het begin van de Al-Aqsa Intifada. Ze vertelde me dat veel Israëli's voor september 2000 naar de uitstekende jazzclubs in Ramallah gingen, maar dat ze nu niet meer door de checkpoints mogen. Uiteindelijk kom je tijdens politiek-getinte discussies altijd wel terecht bij de nederzettingen en de inwoners van deze gedrochten. Ik vertelde over mijn ervaringen met slachtoffers van settler-geweld. De vrouw beaamde: deze kolonisten moeten kost wat kost verdwijnen als Israël een vrede met de Palestijnen serieus neemt. De Amerikaans-Joodse vrouw komt nietsbegrijpend tussenbeide: "Deze settlers, dat zijn Arabieren, niet?".

Bleek dat de vrouw, die nota bene in Israël komt wonen, nog nooit van settlers gehoord had. Omdat we over hun geweld bezig waren, dacht ze dat het ‘the Arabs' waren. De Palestijnen dus. Ik kan jullie verzekeren: langs de ene kant voelde ik mijn maag ineenkrimpen, langs de andere kant voelde ik me gesterkt in mijn kritiek. Hetgeen wat ik wou horen werd maar al te snel op tafel gelegd door de vrouw zelf: "In Amerika zegt iedereen dat het ‘de Arabieren' zijn die ‘de Joden' aanvallen. De media vertellen niets over wat je me nu vertelt." De hamer op de kop, dacht ik zo. Laat het voor eens en voor altijd duidelijk zijn dat ‘de media' meer dan een spiegel van de maatschappij zijn. Chomsky heeft verdomd nog veel werk.

De volgende uren werden gevuld met mijn kaarten van de Palestijnse gebieden en de ontelbare verhalen over en analyses van kolonisten. De vrouw geloofde haar oren niet (ik begrijp haar als ik Amerikaanse populaire kranten bekijk). Tientallen vragen stelde ze, en evenzoveel menselijke reacties. "So basically what the media say is one big lie". Ik kon niets anders dan beamen. Toen ik haar vertelde over Nabloes barste de vrouw zowaar in tranen uit. Ik kon niet anders dan medelijden hebben.

Wat komen mensen in dit land eigenlijk zoeken? En vooral: wat doet men de Palestijnen aan? Zijn ze dan evenzoveel het slachtoffer van onwetendheid als van een bewust racistisch apartheidssysteem?

Of om het met de mooie woorden van Yassir Arafat te zeggen: "We are not asking for the moon."


~~~~~~~~

Wens je een abonnement of een gratis proefnummer van De Nar? Laat ons iets weten op info@denar.be!