Tentoonstelling 'Dead.lines' : actualisering van oorlogspropaganda by lize Sunday October 27, 2002 at 01:47 PM |
Tijdens de vredesloop kregen de deelnemers gratis toegang tot het Flanders Fields Museum om de tentoonstelling ‘Dead.lines' bezoeken. De tentoonstelling wil het publiek laten zien hoe in de twintigste eeuw de massamedia door de oorlogvoerende naties werden ingezet om de publieke opinie achter zich te krijgen. Nu de oorlog tegen Irak voor de deur staat en de massamedia zich dagelijks laten gebruiken als klankbord voor de oorlogzuchtige V.S., is deze historische tentoonstelling meer dan actueel. Maar als publiek moet je wel zelf de oefening maken om alle verhalen, manipulaties en beelden uit de oorlogsgeschiedenis naar de hedendaagse context te vertalen. Ik maakte de oefening, hierbij mijn verslag.
1900
Samen met de ontwikkeling van technologische vondsten als geluidsopnamen, foto's en film ontstond ook de mogelijkheid om via deze technieken de berichtgeving te manipuleren en een ‘verkeerde' realiteit weer te geven. Over beeldmanipulatie leerde men toen reeds : "Liegen met foto's is erger dan liegen met woorden, precies omdat mensen geloven dat de camera niet kan liegen" (Donald Trelford).
Vandaag is de digitale en ‘psychologische' trukkendoos om beelden te manipuleren bijna eindeloos. Voor een voorbeeld citeer ik uit een tekst van Jan Blommaert (in : Samenleving en Politiek, april 2002) over de esthetisering en enscenering van de gebeurtenissen op 11 september 2001 : "De brandende torens werden niet gewoon gefilmd of gefotografeerd, maar het geweld, het lijden en de vernieling werden op een uiterst geësthetiseerde wijze voorgesteld, vanuit hoeken die naast het feit ook heel wat indrukken, emoties en gevoelens losweekten. Met de beelden werd steeds een impliciet verhaaltje meegegeven dat verwees naar het drama, de schok en de uitzonderlijkheid van de situatie. De statische en panoramische ‘long shots' van de brandende torens werden afgewisseld met beelden van op de grond : de beelden van heen en weer lopende, panikerende mensen, van opgewonden politiemannen, van voorbijrazende brandweerwagens en ambulances. Ook werden er allerlei symbolen in de beelden verwerkt : de treurende, depressieve politieman, de brandweerlui die elkaar ondersteunden. Toppunt hierbij was een foto waarin de brandende torens gefotografeerd zijn met op de voorgrond het kruis van een kerk : de torens als kerkhof, maar ook de aanslag als aanslag tegen de Christenheid en de westerse beschaving. De beeldensyntaxis suggereert allerlei vormen van causale samenhang : de luchtbeelden van de torens zijn de reden waarom de mensen op de grond zo paniekerig zijn, de brandweerlui die mekaar ondersteunden zijn slachtoffers van de situatie, enz. Via dit spel van samenhang in de lezing van beelden kunnen allerlei politieke boodschappen krachtig geproduceerd worden. BBC World bracht zeer vroeg na de feiten een beeldmontage – zonder veel duiding – waarin beelden van de brandende torens afgewisseld werden met beelden van juichende Palestijnen. De beelden werden op een bepaald ogenblik zelfs gewoon in ‘windows' naast elkaar op het scherm getoond. De suggestie hier is voor de hand liggend, maar van enorm politiek belang : "de Palestijnen juichen omwille van die gruwelijke aanslag die ons zo schokt, zij spotten met ons afgrijzen. Zij zullen er dan ook wellicht iets mee te maken hebben." "
1914-1918
De eerste wereldoorlog was de eerste grote oorlog onder democratisch bewind. De oorlogvoerende naties beseften dat ze het volk onder deze maatschappijvorm sterk moesten overtuigen van de noodzaak van een oorlog, want tijdens een oorlog werd van het volk heel wat opoffering gevraagd. Reeds toen wist men dat de militaire controle over de massamedia (vooral de film) het beste instrument was om het volk te overtuigen. Er heerste een ware militaire censuur over de filmindustrie en journalisten en uitgevers werden in een keurslijf gedwongen. Journalisten deden ook sterk aan zelfcensuur en waren ervan overtuigd dat dit het gedrag was wat van hen werd verlangd en dat dit het beste was voor hun land.
Ook vandaag kennen de meeste landen een democratische structuur, die sinds 1914-1918 (gelukkig maar) is uitgebreid naar grotere bevolkingsgroepen (ook arbeiders en vrouwen). Bovendien is de bevolking heel wat mondiger. Voor de oorlogszuchtigen is het in deze context dus een hele klus om de publieke opinie te overtuigen van de noodzaak tot een oorlog. Maar de komst van de televisie, de ‘marketingtechnieken' en de digitale technologie (cfr. supra) maakt het aan de andere kant weer wat eenvoudiger. De controle over de verscheidene televisiestations gebeurt vandaag echter niet meer alleen door de politieke machthebbers of door de militaire staf, maar ook en vooral door de economische machthebbers : de mediagiganten en de voorstanders van de economische globalisering. Oorlogen draaien vandaag immers niet meer om de uitbreiding van grondgebied, maar om het in stand houden van het neoliberale kapitalisme via wapenproductie en via de verovering van grondstoffen (zoals olie) en afzetmarkten.
1939-1945
Over de tweede wereldoorlog de volgende citaten. Ze spreken voor zich.
"Wij kunnen er geen genoegen mee nemen het volk alleen maar te zeggen wat wij willen, maar wij willen de mensen zo lang bewerken tot zij aan ons verslaafd raken" Joseph Goebbels, Minister für Propaganda und Volksaukläring, 1933
"De radio is het modernste, ik durf nu ook te zeggen, het succesvolste beïnvloedingsmiddel voor de massa's" Joseph Goebbels.
"Hardere beelden zouden voor publicatie moeten worden goedgekeurd om het publiek voor te bereiden op een stijging van dood en vernietiging" USA Office of War Information, zomer 1943.
"Naturally the common people don't want war: Neither in Russia, nor in England, nor for that matter in Germany. That is understood. But, after all, it is the leaders of the country who determine the policy and it is always a simple matter to drag the people along, whether it is a democracy, or a fascist dictatorship, or a parliament, or a communist dictatorship.Voice or no voice, the people can always be brought to the bidding of the leaders. That is easy. All you have to do is tell them they are being attacked, and denounce the peacemakers for lack of patriotism and exposing the country to danger. It works the same in any country." Hermann Goering during the post World War II Nuremburg war crimes trials.
Reeds eeuwenlang hebben oorlogszuchtige politieke leiders van alle slag de steun gezocht van de publieke opinie met steeds dezelfde terugkerende argumenten : "de verdrukten moeten worden geholpen", "de vrijheid is in het gedrang", "het kwade moet worden bevochten door het goede". Steeds opnieuw verzonnen ze gruwelverhalen om de vijand te demoniseren. Ook hebben vele kunstenaars zich laten meeslepen door de patriotische golf. Sommigen werden hiertoe verplicht, anderen werden hiervoor direct of indirect benaderd. Voor een actuele illustratie van deze steeds terugkerende argumenten en de ondersteuning door kunstenaars verwijs ik naar mijn vertaling van een artikel van Anne Morelli, dat eerder op indymedia werd gepost (http://archive.indymedia.be/front.php3?article_id=31280&group=webcast).
1945-2002
Over de vietnamoorlog eveneens een aantal citaten. Om te actualiseren : vervang ‘Noord-Vietnam', ‘Hanoi' of ‘Peking' door ‘Irak' of ‘Saddam', de namen door de huidige namen van mensen op dezelfde posten. De gemakkelijkste oefening uit de reeks.
"Hanoi blokkeert momenteel de weg naar de vrede. En Peking des te meer : de verklaarde doctrine en het doel van de Chinese communisten blijft duidelijk : de heerschappij over geheel Zuid-Oost Azië en inderdaad, als we luisteren naar wat ze ons zeggen, de heerschappij over de hele wereld daarachter". Dean Rusk, Secretary of State.
"Wij zouden willen benadrukken dat we geen grotere oorlog wensen. Ons antwoord zal afhangen van de actie van de agressor, in dit geval de Noord-Vietnamezen. De sleutel tot de hele situatie blijft het stoppen van alle infiltraties van het Noorden in het Zuiden." R. MacNamara, Minister van defensie.
"Wij willen geen uitdeinende oorlog met gevolgen die niemand kan voorzien. Evenmin zullen we onze macht bekritiseren, koeioneren of ermee pronken, maar we zullen ons niet overgeven en we zullen ons niet terugtrekken." President L.B. Johnson.
De verslaggeving over Vietnam was voor de oorlogsvoerende machthebbers een ‘experiment'. Men was ervan overtuigd dat als men deze keer de media vrij spel zou geven, de onafhankelijke journalisten met schokkende verslagen zouden komen en de soldaten als "helden" zouden worden voorgesteld. Het pakte anders uit. De journalisten toonden het ware gezicht van deze gruwelijke oorlog en gaven zo zuurstof aan de vredesbeweging. De media werd verantwoordelijk gesteld voor het afkalven van de steun van de publieke opinie en het militaire establishment stond erop dat in de toekomst op een heel andere manier verslag zou worden gebracht van de militaire operaties. Tijdens de Golfoorlog in Irak in 1991 kregen we te zien wat ze hiermee bedoelden : het gedrag van de media tijdens de Vietnamoorlog werd afgestraft door een ware militaire censuur. Alleen aan de televisiezender CNN werd toegelaten in oorlogsgebied te filmen en men wou absoluut geen ‘loslopende' journalisten. Alle journalisten werden in georganiseerde ‘pools' ingedeeld en informatie was alleen te bekomen via de dagelijkse ‘briefings'. Censuur vooraf dus.
De berichtgeving over de komende oorlog in Irak zal dus een herhaling zijn van wat we reeds te zien kregen tijdens de Golfoorlog in 1991. Jan Blommaert stelt in zijn tekst (cfr. supra) dat door de verregaande controle op de berichtgeving een globaal beeld ontstond van een ‘propere', uiterst technische oorlog. "We kregen een beperkte reeks beelden van jets die opstegen vanop vliegdekschepen, video-opnamen van inslaande intelligente bommen, landkaarten en zandbakken met speelgoedtanks, kleuren en symbolen, militaire leiders zoals Schwartzkopf, en geallieerde troepen die zich klaarmaakten voor de strijd. Doden of gewonden kregen we nauwelijks te zien. Beelden van vernietiging die vanuit Bagdad werden verspreid werden slechts met sceptisch commentaar uitgezonden. Later werd duidelijk dat het hier om propaganda ging en dat de vrije nieuwsgaring stevig aan banden was gelegd. Maar het was efficiënte propaganda. In enkele weken tijd werd de publieke opinie in Europa omgekeerd van een algemeen pacifisme, dat de uitloper was van de Koude Oorlog, naar een uitgesproken oorlogszucht. Onze jongens moesten naar de Golf. Maar vreemd genoeg leek dat duidelijke propagandagehalte niemand te deren. We kregen hoe dan ook meer beelden op tv dan ooit tevoren en we bleven er van uitgaan dat we uitstekend geïnformeerd waren. We kregen alles te zien, we wisten alles, niemand nam ons bij de neus."
Blommaert : "Al deze dingen komen nu terug : de Golfoorlog en de oorlog na 11 september (Afganistan) zijn qua berichtgeving tweelingzusjes. We hebben een repetitie gehad in 1990-1991, zelfs één met nagenoeg dezelfde acteurs. Er is weer een George Bush die de Vrije Wereld leidt en een Arabische moslim (Bin Laden) die de duivel is. Onze waarden staan weer op het spel, onze jongens kunnen weer uitrukken. En we krijgen vertrouwde beelden te zien die vertrouwde (want reeds uitgeteste) reacties genereren." Blommaert schreef zijn tekst in april dit jaar, tijdens de oorlog in Afganistan. Op dit moment is het duidelijk dat er reeds een ‘drielingszusje' is geboren : met opnieuw George Bush (jr. weliswaar) en de oude vertrouwde ‘arabische duivel' Saddam Hoessein in de hoofdrol. Blommaert : "De nieuwe golfoorlog kan weer worden voorgesteld als een oorlog over principes : de onze, die van het Goede, de Vrijheid en de Democratie, versus de zijne, die van het Kwaad, de Verdrukking en de Waanzin. Saddam Hoessein wordt weer voorgesteld als de demon die alles orkestreert : een irrationeel dictator die Amerika het rijk van het kwaad noemt en George Bush de Satan en die vanzelfsprekend een uitgesproken tegenstander van Israel is. Door de verpersoonlijking wordt de kwestie meteen ook gedepolitiseerd en gedehistoriseerd : dit is een probleem met één complete gek, geïsoleerd uit de geschiedenis en zonder ernstige politieke boodschap of serieuze economische belangen op de achtergrond (olie, om er maar één te noemen). Moeders kunnen hun zonen weer laten gaan met het geruststellende besef dat ze niet gaan vechten ten voordele van Exxon of Shell, maar ten voordele van de christen Vrije Wereld die belaagd wordt door de duivel."
2002
Op het einde van de tentoonstelling wordt de nieuwe media zoals internet niet alleen genoemd als nieuw middel voor het verspreiden van propaganda, maar ook als een bron voor protest, doorbreken van de propaganda en tegencultuur. Ook wordt op het einde van de betoging gewezen op het in feite nogal ‘Westerse' karakter van het hele historische overzicht van de oorlogen in de twintigste eeuw. Heel wat oorlogen, vooral in ontwikkelingslanden, worden door de geschiedenis en de media gewoon ‘vergeten', omdat ze nooit in beeld zijn gebracht. Men wijst wel op de filmpjes en verslagen van NGO's zoals Amnesty International en Unicef, die via de nieuwe media en via het internet een snellere verspreiding kennen :
"Elektronische communicatie is hét middel geworden van mensen ten dienste van bewegingen zoals Amnesty International en vele anderen. Elke computer kan een toegang worden naar een menselijke maatschappij en menselijk fatsoen" Kofi Anan, Secretaris-Generaal van de verenigde naties.
Toch spijtig dat het gebruik van het internet door de antiglobalistische- en vredesbeweging en het bestaan van zoiets als indymedia niet in de tentoonstelling wordt vernoemd. Dit is toch ook een belangrijke stap in de geschiedenis van de relatie van de media tot de oorlog ?
Ik wil eindigen met 2 aanbevelingen van Jan Oberg (Transnational Foundation for Peace and Future Research, Lund Zweden) (http://www.transnational.org)
"Recognise that you wake up every morning to a Mount Everest of war propaganda, lies and deception and that the Goerings of today are working day and night to scare you into accepting their illegal wars, bombings and killings."
"Ask journalists and editors of your local radio station, national newspaper, radio or television whether they have developed methods to filter out the murderous propaganda piecespromoted by PR firms from genuine news coverage and honest public debate.
Lize