arch/ive/ief (2000 - 2005)

AIAI van MAI naar BAI
by SC Wednesday September 04, 2002 at 01:52 PM

In mei publiceerde de onderzoeksgroep GRAID (Groupe de Recherche sur les Acteurs Internationaux et leur Discours) van de ULB, onder leiding van prof. C. Gobin een tussentijds rapport over de bilaterale akkoorden betreffende investeringen van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU) . Een poging tot samenvatting. Artikel eerder verschenen in Uilenbulletin, juli-augustus 2002

In mei publiceerde de onderzoeksgroep GRAID (Groupe de Recherche sur les Acteurs Internationaux et leur Discours) van de ULB, onder leiding van prof. C. Gobin een tussentijds rapport over de bilaterale akkoorden betreffende investeringen van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU) . Een poging tot samenvatting.

Bilaterale investeringsakkoorden (BAI's) zijn verdragen tussen 2 soevereine staten. De doelstelling is, naast het aanmoedigen van investeringen, het bieden van garantie voor een maximale bescherming aan de investeerder, zoals de waarborgen voor een billijke en rechtvaardige behandeling van de investering, de clausule van de meest begunstigde natie om discriminatie te voorkomen, een vergoedingsplicht bij onteigeningsmaatregelen en de vrije overmaking van inkomsten. Bovendien creëert zulke overeenkomst een eigen juridisch kader waarin investeringsgeschillen kunnen geregeld worden en waarbij de investeerder beroep kan doen op internationale verdragen.

De eerste BAI's dateren van 1959. Op dit ogenblik zijn er wereldwijd ca. 2000 akkoorden afgesloten. Om alle lidstaten van de Werelhandelorganisatie 2 aan 2 te koppelen via BAI's en zo hetzelfde resultaat te bekomen van 1 multilateraal akkoord zijn er volgens de Europese Unie ca 7500 bilaterale akkoorden nodig. Meer dan een kwart van het werk is dus al verricht. Nu reeds zijn wereldwijd de belangrijskte investeringsstromen beschermd door BAI's.

De spectaculiere toename van de BAI's valt samen met het mislukken van de onderhandelingen over het Multilateraal Akkoord over Investeringen (MAI). Dit MAI had tot doel de absolute vrije circulatie van kapitaal over de hele wereld te garanderen en alle rechten van privé-investeerders en multinationale ondernemingen te beschermen, boven internationale en nationale rechtsregels betreffende arbeid, sociale wetgeving en milieubescherming. Onder druk van wereldwijd protest, eerst van sociale bewegingen en milieu-activisten, later vanuit politieke hoek (o.a. de Franse regering Jospin) mislukten de onderhandelingen over het MAI. Eerst in 1994 in de WHO, vervolgens in 1998 in de OESO. Sinds die mislukkingen worden de BAI's aangewend om de MAI-doelstellingen over te nemen. Waar de BAI's aanvankelijk nog dienden om investeringen in ontwikkelingslanden te stimuleren, worden zij nu moeiteloos ingepast in het neo-liberale offensief (liberaliseren, dereguleren en privatiseren). In de meeste gevallen creëren deze akkoorden een veel verder gaande liberalisering en bestrijken zij meer sectoren dan voorzien in de klassieke internationale handelsverdragen.

De BLEU onderscheidt zich niet van deze mondiale evolutie. Het aantal akkoorden is ook hier spectaculair toegenomen. Meer nog, met 65 akkoorden hebben onze regeringen al bijna de helft van het aantal mogelijke akkoorden bereikt. Uit de grafiek blijkt dat de toename van het aantal BAI's stagneert tussen 1993 en 1996. Deze periode valt precies samen met de oprichting van de WHO (Uruguay ronde en conferentie van Marrakech) en de eerste onderhandelingen over een MAI.

De betekenis van het begrip investering is aangepast aan deze evolutie. In het BAI met Marokko van 1965 is nog sprake van "investeringen zowel in goederen, rechten als belangen van de inwoners, natuurlijke en rechtspersonen , van de andere verdragspartij." (artikel 1). De huidige standaardtekst bepaalt principieel dat elke verdragspartij eender welk soort van investeringen door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon met de nationaliteit van een andere verdragspartij op zijn grondgebied toelaat (artikel 1 en 2). In het BAI met India wordt onder investeringen verstaan: "om het even welke vorm van activa en elke inbreng in speciën, natura of diensten, die worden geïnvesteerd of geherinvesteerd in om het even welke economische sector." Daarna volgt een niet beperkende opsomming: "roerende en onroerende goederen alsmede rechten zoals hypotheken, voorrechten, vruchtgebruik en panden; aandelen, effecten en promessen van een bedrijf en iedere soortgelijke vorm van deelneming in een bedrijf; recht op geld of op iedere prestatie die uit hoofde van een overeenkomst financiële waarde heeft; intellectuele eigendomsrechten; krachtens het recht of een overeenkomst verleende concessies aan bedrijven waaronder die tot het opsporen, de prospectie, de teelt, de ontginning, het exploiteren of winning van olie, delfstoffen of andere natuurlijke rijkdommen." Onder opbrengsten wordt verstaan: "de geldbedragen die een investering oplevert , en met name winst, rente, vermogensaanwas, dicidenden, royalty's en honoraria." Verder lezen we "Veranderingen in de rechtsvorm waarin activa en kapitaal werden geïnvesteerd of geherinvesteerd doen geen afbreuk aan de omschrijving ervan als "investering" voor de toepassing van deze Overeenkomst." Deze definities vertonen sterke gelijkenissen met het oorspronkelijk MAI-project.
Van groot belang is het opnemen van indirecte investeringen zoals intellectuele eigendomsrechten in de BAI's. Dit was precies een van de redenen voor het protest tegen het MAI. Ook de zeer brede definitie van investeringen vormde destijds een struikelblok. In 1997 wees toenmalig minister van Economische Zaken en Telecommunicatie Di Rupo in het kader van de MAI-onderhandelingen nog op de risico's van dergelijke definities en bepleitte het invoeren van beperkingen. Voor de BAI's gelden deze bezwaren blijkbaar niet meer.

In het VN Handvest van de economische rechten en plichten (1974) staan de volgende principes ingeschreven (art.2 §2(a)):
"Elke natie heeft het onvervreemdbaar recht om buitenlandse investeringen te reglementeren en controle uit te oefenen op deze investeringen.Geen enkele staat kan een voorkeursbehandeling voor buitenlandse investeringen opgelegd worden."
Het is duidelijk dat het netwerk van BAI's, net zoals het MAI, zware beperkingen oplegt op de uitoefening van de politieke rechten van staten. Of zoals Lori M. Wallach schrijft in Le Monde Diplomatique : "We moeten terugkeren naar de koloniale verdragen van lang geleden om nog een dergelijke arrogantie en overheersingsdrang als in het MAI aan te treffen, het MAI met haar recht van de sterkste- hier de transnationale ondernemingen- en de draconische verplichtingen opgelegd aan de volkeren."

Waaruit bestaat de bescherming van de investeerders ?
"Elke overeenkomstsluitende partij kent aan investeringen van investeerders van de andere overeenkomstsluitende partij de nationale behandeling of de behandeling van meestbegunstigde natie toe, naargelang van wat voor de betrokken investeerder het gunstigst is. Daarnaast kent elke overeenkomstsluitende partij aan investeerders van de andere overeenkomstsluitende partij, ook wat de opbrengsten van hun investeringen betreft, de behandeling van meestbegunstigde natie toe." Deze cumulatiemogelijkheid betekent in feite dat buitenlandse investeerders meer rechten kunnen laten gelden dan de nationale. Indien een staat bepaalde rechten toekent aan sommige buitenlandse investeerders, dan moet hij diezelfde rechten ook toekennen aan elke andere buitenlandse investeerder, behalve aan de binnelandse. Hier is wel een beperking ingevoerd. Deze clausule geldt niet voor "een bestaande of toekomstige douane-unie, een vrijhandelszone, een gemeenschappelijke markt of soortgelijke intenrnationale overeenkomst." De BAI's worden dus wel onderworpen aan beperkingen die voortvloeien uit regionale handelsakkoorden, maar niet aan de conventies van bijvoorbeeld de Internationale Arbeidsorgnaisatie (IAO) of internationale milieunormen. De nationale behandeling kan verstrekkende gevolgen hebben. Buitenlandse investeerders kunnen de BAI's gebruiken om hun positie te versterken in gevoelige sectoren zoals waterdistributie, openbaar vervoer en ontginning van grondstoffen.
"Investeringen en opbrengsten van investeerders van elke overeenkomstsluitende partij genieten ten allen tijde een eerlijke en rechtvaardige behandeling op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij." Op basis van welke criteria kan men beoordelen of een behandeling al dan niet "eerlijk en rechtvaardig" is. ?
"Investeringen worden niet genationaliseerd, onteigend of onderworpen aan maatregelen die een soortgelijk gevolg hebben, behalve in het algemeen belang en in overeenstemming met het recht op nondiscriminatoire basis en tegen een eerlijke en billijke schadevergoeding." Deze paragraaf is ook van toepassing op onteigening van vermogensbestandelen. Bij schadevergoeding voor "verliezen wegens oorlog of een ander gewapend conflict, een nationale noodtoestand of ongeregeldheden" geldt eveneens het principe van de meest begunstige natie of de nationale behandeling.
Verder regelt het akkoord de vrije overmaking van kapitaal, investering en opbrengsten.

Regeling van geschillen.
De akkoorden laten de mogelijkheid toe om geschillen te regelen via een arbitrageorgaan. Dit laat de multinationals toe om een klacht in te dienen zonder tussenkomst van een rechtbank in het land van hun hoofdzetel en zonder veel mediaaandacht en lastige pottenkijkers. De samenstelling van deze arbitragegerechten is vergelijkbaar met de handelsrechtbanken. De "onafhankelijke" scheidsrechters worden gekozen uit een lijst opgesteld door de Internationale Kamer van Koophandel. Commerciële experten die hun sporen verdiend hebben in de zakenwereld en het neoliberalisme hoog in het vaandel dragen. De scheidsrechterlijke uitkomst is onherroepelijk en bindend. Dit systeem van arbitrage maakt de beslechting van een geschil sterk afhankelijk van de interpetatie van de scheidsrechter. De risico's op vlak van milieubescherming, vrijwaring van de natuurlijke rijkdommen, gezondheid en sociale bescherming zijn enorm. Zo eiste het bedrijf US Ethyl, op basis van het NAFTA-akoord (dat vergelijke clausules als de BAI's en het MAI bevat) van de Canades overheid een schadevergoeding van 250 miljoen US dollar wegens geleden verliezen en schade aan de reputatie tengevolge van een verbod op het aanmaken van een giftig petroleumadditief. Een minnelijke schikking in de herfst van 1998 dwong de Canades regering een vergoeding van 20 miljoen Canadese dollar te betalen.

Mondialiseringsdrang.
De Belgische overheid neemt op zijn minst een dubbelzinnige houding aan. Zij verwerpt het MAI, maar aanvaardt met gemak de BAI's, die inhoudelijk nauwelijks verschillen. Nochtans bestaat sinds 1992 een Parlementaire werkgroep gespecialiseerd in het onderzoeken van internationale akkoorden. Een debat over de inhoud van de standaardtekst van de BAI's is het minste wat men kan verwachten. Het tegendeel is echter waar. De BAI's worden nagenoeg unaniem geodgekeurd. Weliswaar eisen, sinds het MAI-debat, een aantal senatoren systematisch de toevoeging van sociale en ecologische clausules. Zonder succes. De paarsgroene regering belooft telkens weer dit punt op de dagorde te plaatsen op de volgende vergadering van de BLEU. Voor de rest blijft het dode letter.
Hoe paarsgroen omgaat met de parlementaire kritiek op de BAI's werd duidelijk op 28 maart. Die dag nam de Kamer opnieuw quasi unaniem (119 ja, 1 neen, 18 onthoudingen) 3 nieuwe bilaterale akkoorden aan. Vincent Decroly probeerde de parlementairen nog wakker te schudden en wijst op de inhoud en de gevolgen van deze akkoorden. "Wat bekrachtigd wordt is het principe van de volledige vrije scheiding van investeringen, die geheel aan de controle van de staat worden onttrokken. De multinationals krijgen alle rechten, de staat heeft alleen nog verplichtingen !"
"Ik vraag de regering welke banden zij heeft met het MAI en het nieuwe BAI, en kijk ook uit naar wat de Groenen, die tijdens de vorige zittingsperiode tegen het MAI gestemd hebben, gaan doen. Zullen ze vandaag hetzelfde stemgedrag vertonen als in 1998, of dezelfde houding aannemen als in Porto Allegre, waar men aan de overkant bereid was zijn leven te geven voor zijn overtuiging !" (protest op alle banken) . Waarop hij zijn WSF outfit aantrok: een pet en T-shirt met daarop "Um outro mundo e possive", de slogan van het 2de Wereld Sociaal Forum te Porto Allegre. Meteen ook het einde van zijn interventie: Decroly werd prompt de Kamer uitgedragen.

Sindsdien werden op 23 mei alweer 2 BAI's unisono goedgekeurd (80 voor, 9 onthoudingen, 1 tegen). De mondialiseringsdrang van paarsgroen kent geen grenzen.


GRAID, Les Accords bilatéraux sur l'investissement dans l'UEBL, rapport intérimaire, mai 2002, sous la direction scientifique du Prof. C. Gobin, ULB, http://users.swing.be/deroubaix/rapportfinal.htm
Vlaams Parlement, ontwerp van decreet houdende instemming met de overeenkomst gesloten tussen de BLEU en de republiek India inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend te New Delhi op 31.10.1997, memorie van toelichting , http://www.flanders-india.org/decreet.htm
Charter of Economic Rights and Duties of States, UN, 1974, http://www.dal.ca/~wwwlaw/kindred.intllaw/EcRtsandDuties.htm
Le nouveau manifeste du capitalisme mondial, Lori M. Wallach, Le Monde Diplomatique, februari 1998, http://www.monde-diplomatique.fr/1998/02/WALLACH/10055, geciteerd in "tussen BAI en MAI: meer dan familie", Denis Horman, Rood, 1 juli 2002
Kamer, beknopt verslag, plenumvergadering 28.03.2002, http://www.dekamer.be/plenary/cra/50/3/pdf/ap217.pdf en http://www.vincentdecroly.be