arch/ive/ief (2000 - 2005)

Mox
by Wendy Van Bockhaven (posted by joeri) Monday July 15, 2002 at 04:35 PM

Een woordje uitleg over mox-brandstof

Tot 1993 waren gebruikte splijtingselementen van Belgische kerncentrales voorbestemd om te worden opgewerkt in het Franse La Hague, om er het nog bruikbare uranium en plutonium uit te isoleren. Ten gevolge van protestacties van milieuorganisaties tegen de opwerkingsindustrie, een allesbehalve onschuldige industrietak, werd vanaf 1993 naast opwerking ook geopteerd voor rechtsreekse berging van het hoogradioactief splijtingsafval. Sinds 1998 is dit in België nog slechts de enige mogelijke bestemming voor splijtingsafval. In Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland, Duitsland, Zwitserland en Japan daarentegen is opwerking nog steeds actueel. Het geïsoleerde plutonium wordt onder meer gebruikt als brandstof voor een bepaald type kerncentrales, onder de vorm van MOX (mixed oxide). De omzetting van plutonium tot MOX vindt plaats in MOX-fabrieken, zoals Belgonucleaire in Dessel er een is. Sinds 1997 heeft Belgonucleaire bijvoorbeeld een contract met Japan om plutonium afkomstig van splijtingsafval uit de VS, dat door Japan opgewerkt werd, om te zetten in MOX-brandstof voor Japanse kerncentrales.

Als brandstof voor de Belgische kerncentrales in Doel en Tihange worden splijtstofstaven van verrijkt uranium gebruikt. Tijdens het energieopwekkingsproces, waarbij neutronen op de uraniumstaven worden afgeschoten met het doel de uraniumkernen te splijten, worden verarmd uranium, plutonium en andere radioactieve nevenproducten gevormd. Eens het verrijkt uranium uit de splijtstofstaven is opgebruikt, moeten de splijtstofstaven worden vervangen door nieuwe staven. Het plutonium en het verarmd uranium dat zich in de staven bevindt, kan worden geïsoleerd uit de staven door het op een chemische manier te scheiden van de andere afvalfractie. Aanvankelijk werd het gerecupereerde plutonium gebruikt voor de vervaardiging van kernwapens. Plutonium is namelijk heel moeilijk te ontginnen in de natuur. Sinds het in werking treden van het non-proliferatieverdrag (1970) is men beginnen zoeken naar een andere bestemming voor het geïsoleerde plutonium.

Plutonium onder de vorm van MOX kan ook worden gebruikt als brandstof voor kerncentrales. Opwerking en MOX-fabricage worden door de kernindustrie wel eens bestempeld als recyclage, als lovenswaardige initiatieven die leiden tot een verminderde uraniumontginning en een inkrimping van de nucleaire afvalberg. Niets blijkt minder waar te zijn. Een Greenpeace-studie uit 2000 toonde aan dat minder dan de helft van het onttrokken plutonium en minder dan 10% van het uranium wordt hergebruikt als brandstof. Daarenboven is het volume kernafval 15 tot 30 keer groter dan zonder opwerking. Men gaat immers uit van hoogradioactief afval onder een vrij compacte vorm om na opwerking een veel groter volume hoog-, midden-, en laagradioactief afval in vaste, vloeibare en gasvormige vorm te bekomen. Het vloeibaar en gasvormig radioactief afval worden rechtsreeks in het milieu geloosd, het vaste afval wordt gestockeerd. Opwerking blijkt een vreselijk vervuilende industrie te zijn: de Noord-Atlantische Oceaan wordt radioactief belaagd door de opwerkingsfabrieken in het Franse La Hague en het Britse Sellafield, met alle milieu- en gezondheidsproblemen vandien. En dan hebben we het nog niet gehad over het wereldwijd transport over land en zee van gebruikte kernbrandstof, opgewerkt afval en het ultragevaarlijke MOX.

In België houdt het bedrijf Belgonucleaire in Dessel zich bezig met het maken van MOX. Al sinds 1992 was dit bedrijf aan het onderhandelen met de Japanse regering om een contract in de wacht te slepen voor de productie van MOX-brandstofstaven. Belgonucleaire wou dit contract kost wat kost binnenhalen vanwege de grote concurrentie met MOX-fabrieken in Duitsland en Engeland ten gevolge van de niet zo grote markt voor MOX-plutonium. Dit contract is er in 1997 gekomen na lang gepalaver. Japan stelde namelijk zeer strikte voorwaarden aan de Belgische regering inzake de veiligheid van de nucleaire productie en transporten. De Belgische regering heeft alles in het werk gesteld om de weg te effenen voor dit contract en heeft beslissingen genomen zonder daarvoor eerst een parlementair debat te organiseren. Dit is in het verkeerde keelgat geschoten bij de Groene Partij, niet enkel omdat de Belgische regering afspraken heeft geschonden, maar ook vanwege de vervuilende en risicovolle opwerkingsprocedure die aan de MOX-productie voorafgaat. De Groenen beschuldigden de regering ervan zich te laten dicteren door de nucleaire industrie. De Belgische Staat participeert dan ook voor 40% in Belgonucleaire en Commox (een joint-venture tussen Belgonucleaire en het Franse bedrijf Cogema). Het contract was dus geen louter commerciële overeenkomst waarin de Belgische overheid geen inmenging had, zoals Buitenlandse Zaken en Economische Zaken wilden laten uitschijnen.

In 1999 is de eerste Belgische lading MOX-plutoniumstaven (32 om precies te zijn) in Japan gearriveerd. Ze waren bestemd voor Tepco (Tokyo Electric Power Company). Deze levering is echter alles behalve van een leien dakje gelopen. Eerst waren er de wekenlange protestacties van Greenpeace en andere milieugroeperingen, maar die konden de nucleaire cargo niet verhinderen. De boot met de Belgische lading werd vergezeld door een lading afkomstig van BNF (British Nuclear Fuels) uit Sellafield (Engeland). Eenmaal aan de Japanse kust aangekomen, was er een nieuwe kink in de kabel. Door tijdsdruk zouden sommige veiligheidsstatistieken over de Britse kernstaven vervalst zijn. Het weglaten van een aantal veiligheidstests door BNF om de kosten te drukken deed in Japan ook vragen rijzen naar de veiligheid van Belgonucleaire. Een jaar later wees onderzoek echter uit dat de Belgische staven veilig genoeg waren.

Naast de milieu- en gezondheidsrisico's, is er nog steeds de dreiging van de kernwapenproliferatie, ondanks het non-proliferatieverdrag. Wetende dat slechts minder dan de helft van het onttrokken plutonium effectief wordt gebruikt voor energieopwekking (zie eerder in dit artikel), kan je je afvragen waar de andere helft heengaat.

Het is niet onwezenlijk dat de hele MOX-productie een dekmantel is voor wapenproductie. Plutonium is nu eenmaal onlosmakelijk verbonden met kernwapens, hoe de kernindustriesector ook blijft beweren dat hij een economische sector is als een andere. Ze beweren dat het procédé om uit MOX plutonium te isoleren technisch vrij omslachtig is. Hiermee willen ze aangeven dat MOX dus niet zo aantrekkelijk is voor kernwapenlanden en terroristen. Maar waar een wil is, is een weg en in werkelijkheid kan 'civiel' MOX-plutonium (plutonium voorbestemd voor energieopwekking) in een tamelijk korte tijdspanne worden omgetoverd tot een kernbom.