Een aanval op de wereldvrede by Sander Faas Tuesday April 23, 2002 at 08:33 PM |
Doofpot@BaTTL.nl |
Op maandag 22 april heeft de Amerikaanse regering een belangrijke overwinning behaald in het kader van de komende oorlog tegen Irak. Het slagveld waarop dit gebeurde was de door de Amerikanen bijeen geroepen "speciale vergadering" van de OPCW. Het slachtoffer was, behalve de wereldvrede, de directeur van deze organisatie, de heer Jose Bustani.
Wat zich afspeelde kan het best worden gekenschetst als een coupe d'etat op de internationale gemeenschap met behulp van machtsmisbruik en chantage. Helaas is, in het voetspoor van de meeste lidstaten, ook onze regering voor deze praktijken gezwicht.
De gebeurtenissen in Den Haag hebben weer eens aangetoond wie de baas is in deze wereld en met welk gemak de internationale gemeenschap zich aan de kant laat zetten.
Waar ging het om? De OPCW is de organisatie die belast is met de controle op het verdrag betreffende de productie, opslag en vernietiging van chemische wapens. De organisatie telt meer dan hondervijftig aangesloten landen waarvan het overgrote deel het verdrag ook daadwerkelijk geratificeerd heeft.
De directeur is de Braziliaanse diplomaat Jose Bustani, een man die door vele beschreven wordt als een "workaholic" en tot korte tijd geleden een smetteloze staat van dienst had.
Bustani heeft in de afgelopen maanden echter een aantal voorstellen gedaan die hem door de Amerikanen niet bepaald in dank zijn afgenomen. Een van die voorstellen betrof de inspectie van laboratoria in de V.S.
Volgens het verdrag is de organisatie gerechtigd wereldwijd alle instanties en instituten die zich bezighouden met de productie, opslag of vernietiging van chemische wapens te contoleren. Sterker, dat is haar hoofdtaak.
De Verenigde Staten van Amerika staan helaas niet bepaald bereidwillig tegenover deze inspecties, een standpunt dat zij delen met hun aartsrivaal Irak. Washington beschouwt zichzelf niet als een gevaar voor de wereldvrede, en dat is een standpunt dat de rest van de wereld maar heeft te delen.
Belangrijker voor de ontwikkelingen van de laatste dagen is echter een ander voorstel geweest. Bustani heeft de euvele moed gehad te proberen Saddam Hoessein zover te krijgen inspecteurs van het OPCW tot zijn land toe te laten. Let wel, het gaat hier dus om de toelating van wapeninspecteurs, iets waar de V.S. nu al bijna tien jaar op aandringen.
Helaas bleek deze gang van zaken in Washington niet in goede aarde te vallen. Volgens de regering Bush hadden de inspecteurs van het OPCW noch voldoende volmachten, noch voldoende dwangmiddelen om zo'n inspectie van werkelijke betekenis te laten zijn.
Een wat vreemd standpunt, omdat dezelfde inspecteurs met dezelfde middelen wel de rest van wereld controleren - behalve dan de V.S. natuurlijk. Washington zit echter niet te wachten op deze inspecties, omdat die hun argumentatie voor een oorlog tegen Irak zouden ondermijnen. Je kan moeilijk een oorlog beginnen omdat een land haar wapens niet zou laat inspecteren, terwijl zij dat aantoonbaar wel doet.
De V.S. hebben dan ook meerdere pogingen gedaan Bustani op andere gedachten te brengen. Toen die niets opleverden, gooiden de Amerikanen het over een andere boeg. Ondanks het feit dat Bustani in mei 2000 nog met unanieme stemmen herkozen was en altijd volop geprezen is voor het werk dat hij deed, kwamen de V.S. de afgelopen maanden opeens met een ellenlange klachtenlijst op de proppen.
Volgens de V.S. was er binnen het OPCW sprake van mismanagement en was het personeel ongemotiveerd. De hoofdschuldige hieraan werd gevonden in de persoon van Jose Bustani. De V.S. vroegen dan ook om de vervanging van de directeur.
Het voorstel tot vervanging werd echter afgewezen door de overgrote meerderheid van de andere lidstaten. Reden hiervoor was, dat uit accountantsonderzoek was gebleken dat er absoluut geen sprake was van mismanagement.
De organisatie zat zowel financieel als organisatorisch uitstekend in elkaar. Ook van gebrek aan motivatie onder het personeel was niets gebleken. Bustani werd door zijn mensen juist op handen gedragen.
Na deze mislukte poging tot afzetting, wendde de Amerikaanse regering zich tot de Braziliaanse overheid, de uiteindelijke werkgever van Bustani, met het verzoek hem als directeur van het OPCW terug te trekken. De Brazilianen weigerden: ook voor hen was er geen aanleiding voor kritiek op Bustani.
Het Amerikaanse antwoord op deze tweede tegenslag liet niet lang op zich wachten. De regering Bush riep een zogenaamde "speciale vergadering" bijeen die per sé achter gesloten deuren moest plaatsvinden. Een stap die geen enkele lidstaat sinds de oprichting van het OPCW had genomen.
In de voorbereiding van deze vergadering schermde de V.S. nog steeds met haar beschuldiging van mismanagement, maar gooide ook beetje bij beetje haar troefkaarten op tafel.
Waarschijnlijk in de wetenschap dat de eerder gebruikte argumenten ook deze keer niet voldoende zouden zijn, nam Washington haar toevlucht tot pure chantage. Zich beroepend op een vaag verhaal over politieke motieven die Bustani zou hebben voor inspectie van vijf niet nader genoemde landen, dreigde de Amerikaanse regering de betaling van haar contributie op te schorten.
Zoals in veel gevallen waar het gaat om de financiering van internationale organisaties, zijn de V.S. veruit de belangrijkste geldschieter van het OPCW. Hoewel de V.S. ook in dit geval haar reputatie van wanbetaler alle eer aan doet, drijft de organisatie toch grotendeels op de contributie uit Washington.
Het dichtdraaien van die geldkraan zou dus grote gevolgen kunnen hebben voor het werk van de OPCW. Kùnnen hebben, want een oplossing zou liggen in de verhoging van de contributie van andere landen. Voor deze optie is echter helaas niet gekozen.
Hoewel er vanuit de andere lidstaten nooit substantiële klachten zijn gekomen over het optreden van Jose Bustani, hebben deze er toch voor gekozen toe te geven aan de Amerikaanse chantage. De directeur van het OPCW is met pensioen gestuurd.
De plannen om Irak binnen de organisatie te halen, zijn van tafel. Een eerste obstakel richting oorlog is genomen.
Helaas heeft ook ons land voor het Amerikaanse voorstel gestemd. De reden laat zich raden. Behalve dat ook onze regering niet op een verhoging van de contributie zit te wachten, is het ook niet haar gewoonte de Amerikanen voor de voeten te lopen.
Dat de voorstellen van Bustani een oorlog tegen Irak misschien hadden weten te voorkomen, weegt daar niet tegen op. Dat is toch al lang vergeten als straks de Nederlandse regering het parlement komt vragen om toestemming voor deelname aan die, dan waarschijnlijk als onvermijdelijk bestempelde, oorlog.
Sander Faas, 23-04-2002