James Tobin, een beknopte biografie. by Stijn Oosterlynck Thursday March 21, 2002 at 03:38 AM |
vlaanderen@attac.org |
Tobin is dood, maar zijn taks leeft meer dan ooit ...
James Tobin werd op 5 maart 1918 geboren in Champaign, in de VS-deelstaat Illinois, als kind van een sociaal werkster en een directeur sportinformatie. Tijdens zijn jeugdjaren woedde in de VS de Depressie van de jaren '20. Deze ervaring wekte zijn interesse voor de economische wetenschap.
In 1935 ging hij studeren aan de universiteit van Harvard. Daar kwam hij in contact met de ideeën van John Maynard Keynes, die zojuist zijn befaamde boek 'The general theory of employment, interest and money' gepubliceerd had. Tobin werd een overtuigde Keynesiaan. Hij zag voor de overheid een belangrijke rol weggelegd in het macro-economisch beleid. De overheid diende een fiscaal en monetair beleid te voeren dat de samenleving ten goede kwam.
Na een aantal jaren legerdienst, doctoreerde hij aan de Universiteit van Harvard. Een aantal jaren later promoveerde hij tot professor economie aan de Universiteit van Yale. In 1960 werd Tobin door de Amerikaanse president Kennedy gepolst om diens presidentiële Economische Adviesraad te vervoegen. Tobin weigerde aanvankelijk en stelde dat hij een 'ivoren toren econoom was'. Kennedy kon hem toch overtuigen en een aantal maanden later schreef hij samen met Kermit Gordon en Walter Heller een invloedrijk rapport over economisch en politiek beleid. Het rapport stelde dat het overheidsbeleid gericht moet zijn op volledige werkgelegenheid, stimulering van marktcompetitie (sterke anti-trust wetgeving) en grotere investeringen in wetenschap, technologie, onderwijs en industriële infrastructuur. Na anderhalf jaar lid te zijn geweest van de presidentiële Economische Adviesraad keerde Tobin terug naar de universiteit van Yale.
Maar zijn maatschappelijke betrokkenheid gaf hij nooit meer op. Hij verhief regelmatig zijn stem in het publieke debat en ondersteunde actief de presidentscampagne van McGovern in 1972. In de jaren '60 zette hij zich achter het idee van een 'negatieve inkomenstaks'. Die moest dienen als herverdelingsmechanisme dat de motivering tot werken niet ondermijnde.
Tobin focuste zich in zijn werk vooral op de relatie tussen de financiële markten en de reële economie. Hij ging na hoe gezinnen en bedrijven bij de samenstelling van hun vermogen een evenwicht zoeken tussen een zo hoog mogelijk rendement en een zo laag mogelijk risico. In tegenstelling tot monetaristen als Friedman die een sterke nadruk leggen op geld, betrok Tobin ook aandelen en obligaties in zijn analyse. Dat leverde hem in 1981 de Nobelprijs voor economie op. Een andere belangrijke theoretische bijdrage van Tobin is de zogenaamde q-theorie. Volgens deze theorie blijven bedrijven investeren in machines, gebouwen, ... zolang de winsten die daarmee gemaakt kunnen worden (gemeten aan de hand van de waarde van het aandeel) de kost van de investeringen overstijgt.
Na zijn pensioen in 1988 bleef Tobin op het hoogste niveau doorwerken. En dat leverde hem een hoop prijzen op. De bekendheid die hij daarmee verwierf verzinkt echter in het niets bij de naambekendheid die het ontwikkelen van een taks op munttransacties hem opleverde. Hij ontwikkelde die taks in 1971 na de instorting van het Bretton-Woodsregime. Tobin vreesde dat de vrije schommeling van wisselkoersen tot instabiliteit op de financiële markten zou leiden, financiële speculatie zou aanmoedigen en zodoende de reële economie schade zou toebrengen. Naarmate de financiële markten in de laatste decennia van de twintigste eeuw steeds verder vrijgemaakt en geïntegreerd werden en de door Tobin voorspelde instabiliteit tot een reeks financiële crisissen en bankcrisissen leidde, nam het maatschappelijke bewustzijn dat hier iets aan gedaan moest worden toe. Vanaf de jaren '90 wordt Tobin's idee van een taks op munttransacties dan ook door een aantal sociale bewegingen opgepikt. Alhoewel Tobin als verdediger van de 'vrije' markt en instellingen als het IMF en de Wereldbank zijn afkeer voor deze bewegingen nooit onder stoelen of banken weggestoken heeft, bleef hij achter de taks staan.
Op 11 maart stierf Tobin op de leeftijd van 84 jaar. Tobin is dood, maar zijn taks leeft meer dan ooit. Al is het dan onder de meer verfijnde vorm van de Spahntaks...