arch/ive/ief (2000 - 2005)

Waarom wij geen privatisering van openbare diensten willen
by Eric Goeman en Andre Desmet Sunday March 03, 2002 at 01:09 AM
vlaanderen@attac.org

Waarom wij geen privatisering van openbare diensten willen ... maar wel voor een herwaardering zijn van de open ruimte.

Waarom wij geen privatisering van openbare diensten willen
... maar wel voor een herwaardering zijn van de open ruimte

Eric Goeman en André De Smet

-----------------------------

Tijdens de laatste maanden is er geen week voorbijgegaan zonder dat er in de media een megafusie tussen multinationale ondernemingen werd bekendgemaakt. Deze fusies hebben meestal direct drastische gevolgen voor de werkgelegenheid terwijl ze ons tegelijkertijd rondom de oren slaan met de enorme winsten die door deze mastodonten worden geboekt.

In de mondialisering, die ons door de Europese regeringen als de wonderoplossing voor alle kwalen wordt aangeprezen wordt steeds duidelijker dat er meer verliezers dan winnaars zijn. De rijken worden steeds rijker en de kloof tussen rijk en arm wordt steeds breder.

Deze financiële en economische machten hebben meteen hun invloed op de nationale regeringen en internationale instellingen uitgebreid. Rechtstreeks en onrechtstreeks slagen ze er in, door hun groeiende macht en invloed, om vooral beslissingen af te dwingen die hun economische korte-termijn belangen dienen.

Spijtig genoeg beschouwen ook sociaaldemocratische, groene politici en delen van de syndicale beweging de concurrentie als enige motor van de maatschappelijke ontwikkeling. Ze willen die markt dan nog wel wat controleren of "corrigeren" zoals dat in het ouderwetse Keynesiaanse tijdperk van de sociale verzorgingsstaat nog noemde, maar hebben reeds lang hun wapens uit handen laten slaan en verschuilen zich voor al het mislukte geploeter achter het dreigende vingertje van de Europese Unie, waarin dezelfde politici van dezelfde partijen zetelen. Het Europa dat zelfs onbeschroomd de drijvende kracht is achter de versnelde liberalisering en privatisering. Deze mondiale bewustzijnsverschuiving is effectief uitgemond in "une pensée unique".

Na de Tweede Wereldoorlog en tot een flink stuk in de jaren zeventig bestond er in het Westen een "sociaal-democratische consensus" om de asociale en onrechtvaardige uitwassen van de vrije markt binnen de perken te houden. De tovermiddelen waren: volledige tewerkstelling, sociale zekerheid en een gemengde economie. Dank zij deze gemeenschappelijke maatregelen konden de overheden een redelijk stabiel systeem van vaste wisselkoersen, handelstarieven en controles op kapitaalverkeer hanteren en handhaven waardoor de staat haar stuwende, sturende, bijsturende en controlerende taken kon vervullen.

Vijfentwintig jaar later heeft een neoliberale revolutie orde op zaken gezet: de vrijheid van de markt gaat nu boven alles en de markt zal iedereen vrij maken. Dat we niet allemaal dezelfde vrijheid smaken is waarschijnlijk een schoonheidsfoutje. De overheid heeft zich laten terugdringen of heeft zich eigenlijk zonder veel weerstand teruggeplooid in de marginaliteit van het economische gebeuren. De sociale democratie verdedigt met klem "een actieve welvaartsstaat" terwijl ze als een keizer zonder kleren ronddoolt.

Hoe moet een gemarginaliseerde overheid weerwerk bieden tegen machtige financiële speculanten, zelf jobs blijven creëren voor iedereen en een meer dan degelijk sociaal vangnet blijven verzekeren voor de zwaksten en sociaal uitgestotenen?

Vandaag zijn de transnationale ondernemingen op zoek naar nieuwe winstbronnen om de winsthonger van de aandeelhouders te proberen stillen: de liberalisering van de openbare diensten. Ze weten dat alleen voor Europa al nog 14% van het Bruto Binnenlands Product ( 1000 miljard dollar) aan openbare dienstverlening, die ook meestal een sociale dienstverlening is, besteed wordt.

Wereldwijd wordt door de regeringen 3500 miljard dollar aan gezondheidszorg en ruim 2000 miljard dollar in onderwijs geïnvesteerd. Een interessant werkterrein dus om de winsten te verhogen. Via de Wereldhandelsorganisatie (WTO) werd onder druk van de transnationale corporaties, verzekerings- maatschappijen en pensioenfondsen een plan uitgewerkt dat "Algemeen akkoord voor de commercialisering van de Openbare Diensten" wordt genoemd.

De Europese Unie en de regeringen verlenen hieraan hun medewerking. Dit plan voorziet dat in de komende jaren alle openbare diensten langzaam maar zeker op de agenda van de privatiseringsgolf staan. Het gaat dus over de postbedeling en -kantoren, de spoorwegen, het openbaar vervoer en de luchtvaart, de sociale diensten, cultuur, sport, milieu, water en, niet te vergeten, zelfs de gezondheidszorg en het onderwijs.

Mevr. Barchefsky, de Amerikaanse onderhandelaarster in de WTO, heeft het plan als volgt omschreven: "Het algemeen akkoord voor de commercialisering van de openbare diensten moet maatregelen uitwerken die moeten beletten dat de nationale regeringen niet kunnen verhinderen dat de diensten, over de grenzen heen, vrij zouden kunnen verleend worden."

Hierbij is niet de organisatie van een betere dienstverlening aan de bevolking maar de belangen van multinationale ondernemingen en hun aandeelhouders het belangrijkste objectief.

Privatiseringen gaan echter steeds gepaard met herstructureringen. Met andere woorden: afdankingen, lagere lonen, hoger arbeidsritme, slechtere werkvoorwaarden, flexibeler werktijden en natuurlijk...besparingen ten koste van dat deel van de bevolking dat afhangt van de arbeidsmarkt.

De situatie van de Britse en Nederlandse spoorwegen, de post in Zweden en Zwitserland en ook bij ons bij bvb. Belgacom en andere diensten, waar stapvoets met privatisering werd gestart, toont aan wie de dupe zal zijn. De openbare orde, de sociale zekerheid en andere collectieve voorzieningen worden steeds meer overgelaten aan de markt en dus aan de concurrentie tussen sterke en zwakkere "burgers", zodat vooral deze laatsten op zichzelf worden teruggeworpen.

We zijn geconditioneerd om de dragers van macht en gezag te zoeken in onze paleizen en parlementen, maar de werkelijke macht wordt uitgeoefend door economische netwerken die boven de wet staan. Het is onrustwekkend dat de politieke wereld hierover zwijgt als vermoord. Ze nemen wel graag deel aan spelletjes op televisie maar over deze problemen informeren ze de bevolking nauwelijks of het is in lofzangen over de voordelen van de "marktmaatschappij".
In dit kader moeten we het snoeien van postbussen en binnenkort van postkantoren en het voorstel om scholen door bedrijven te laten sponsoren begrijpen. Leerlingen worden steeds vroeger geselecteerd op hun economisch bruikbare capaciteiten, de academische studie wordt gedegradeerd tot beroepsopleiding, de traditionele school tot een cursus verantwoord consumeren. Nu wil men de laatste resten van het pragmatische en humanistische onderwijs wegvagen door bedrijfssponsoring. En dan maar jammeren en janken over het verval van normen en waarden, terwijl de overheid alle normen en waarden te grabbel gooit op de vrije concurrerende markt.

Men wil de ziekenfondsen ombouwen tot particuliere verzekeraars die daarna het grote speculatiefeest kunnen vervoegen. De trams en bussen raken van binnen en buiten volgeplakt met reclameboodschappen. De schoolreis wordt binnenkort aangeboden door Sunair, het schoolfeest gesubsidieerd door McDonald's en we gaan op bosklas met Nike.

Ook de openbare en sociale sector raakt doordrenkt van het marktdenken: wat levert het ons op, hoe verhogen we ons rendement. Dienstverleners worden "producenten", burgers "klanten" en men levert geen hulp of diensten meer af maar "producten".

Het argument om te liberaliseren en te privatiseren, voor meer markt en minder overheid is altijd dat de markt efficiënter (en goedkoper) zou werken.
Als de politiek echt van mening is dat de overheidsinstanties ineffectief en inefficiënt werken, dan is niet het privatiseren (het verkwanselen van onze gemeenschappelijke eigendommen) ervan de oplossing, maar juist het opkrikken van de openbare en sociale diensten door grotere investeringen en sturend toezicht door een zelfbewuste overheid.

Zolang die overheid gelooft in de "vermarkting" van onze samenleving zal de kwaliteit van ons leven, van onze publieke ruimte, van onze sociale gemeenschap achteruithollen.

De neoliberale filosofie van de jungle moet onverbiddelijk leiden tot een "oorlog van allen tegen allen" (Hobbes) hetgeen uiteindelijk een calculerende burger produceert die zich vanuit eigenbelang verschanst in een cocon van maatschappelijk wantrouwen.

"De samenleving bestaat niet" zei Maggy Thatcher reeds. Als we niet gaan samenleven, wat gaan we dan doen? Wie zal gewapend zijn om zich overeind te houden temidden de huidige en komende chaos, deze "woestijn van banaliteit en radeloosheid" (Habermas)?

Dat maatschappelijk wantrouwen gekoppeld aan de versnelde introductie van een "volkskapitalisme" leidt uiteindelijk niet tot verzet tegen de nieuwe dictatuur van de markt maar tot wantrouwen tegenover medeburgers, vreemde burgers, overheid en vakbond. Deze burger trapt tenslotte in de openstaande val van de anti-politiek, tot nu toe electoraal het best verzilverd door het Blok.

Wanneer onze publieke ruimte volledig wordt dichtgetimmerd door het particuliere ondernemersschap, welke sociale ruimte blijft dan straks over waar individuen elkaar kunnen ontmoeten zonder concurrentiedwang, zonder maatschappelijk wantrouwen, zonder de psychische en fysieke dreiging van de geprivatiseerde jungle? Laten we het tenminste af en toe luidop uitschreeuwen: ONZE SAMENLEVING IS GEEN KOOPWAAR! ONZE GEMEENSCHAP IS NIET TE KOOP!

Waakzaamheid is geboden, want voor je het weet ben je alles kwijt en is alles op de markt gegooid. Onze arbeid, onze vrije tijd, onze ontspanning, onze relaties, onze culturele verworvenheden, onze intimiteit, ons welzijn, ons geluk, kortom ons leven, onze stervensbegeleiding en onze dood zelf.

Daarom zijn sociale bewegingen van verantwoordelijke burgers broodnodig. Laten we elkaar vinden in die bewegingen. Laten we onze sociale verantwoordelijkheid nemen.

Eric Goeman en André De Smet zijn beiden lid van Attac Vlaanderen.