Politiek Asiel Geweigerd Aan Finse Totaalweigeraar by Voor Moeder Aarde Tuesday January 22, 2002 at 04:45 PM |
belgium@motherearth.org |
Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen heeft de aanvraag tot politiek asiel van de Finse totaalweigeraar Jussi Hermaja als kennelijk ongegrond afgewezen. Voornaamste motivering is dat de Finse wetgeving m.b.t. burgerdienst niet discriminerend of straffend van aard is. Jussi Hermaja, het Forum voor Vredesactie en Voor Moeder Aarde betwisten dit. Tegen deze beslissing zal beroep aangetekend worden bij de Raad van State.
Het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen heeft de aanvraag tot politiek asiel van de Finse totaalweigeraar Jussi Hermaja als kennelijk ongegrond afgewezen. Voornaamste motivering is dat de Finse wetgeving m.b.t. burgerdienst niet discriminerend of straffend van aard is. Jussi Hermaja, het Forum voor Vredesactie en Voor Moeder Aarde betwisten dit. Tegen deze beslissing zal beroep aangetekend worden bij de Raad van State.
DE VOORGESCHIEDENIS
Jussi Hermaja weigerde zowel leger- als burgerdienst te vervullen. De eerste omwille van zijn gewetensbezwaren, de tweede omdat de in Finland toegepaste alternatieve dienst onredelijk lang is, op discriminerende wijze wordt toegepast en neerkomt op een bestraffing van bepaalde categorieën van gewetensbezwaarden. De burgerdienst duurt 13 maanden, wat meer dan het dubbele is van de militaire dienst (6 maand). Tevens worden Jehova-getuigen vrijgesteld van zowel militaire als burgerdienst, wat neerkomt op een discriminatie tussen categorieën van gewetensbezwaarden en op een bestraffing van wie om politieke redenen dienst weigert.
Jussi Hermaja werd veroordeeld tot 197 dagen gevangenisstraf, hetgeen op 2 oktober 2001 bevestigd werd door het Finse Hooggerechtshof. Dezelfde dag verliet Jussi Finland om in België asiel aan te vragen. Deze vraag werd in eerste instantie onontvankelijk verklaard door de dienst Vreemdelingenzaken, wat nu dus bevestigd wordt door het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen.
DE BESLISSING
De beslissing van het Commissariaat-Generaal stelt ten eerste dat de Finse wetgeving betreffende burgerdienst noch discriminerend, noch bestraffend is en dat de duur ervan, ondanks het verschil met de militaire dienst, niet onredelijk lang is. Het Commissariaat-Generaal stelt dat de overheid van een land soms legitiem maatregelen kan nemen, zoals voor de verdediging van een land middels een diesntplicht, die enkel gelden voor bepaalde categorieën van mensen. Tevens stelt het dat de wetgeving geldt voor iedereen die voor burgerdienst opteert, zonder dat een bepaalde bevolkingsgroep geviseerd wordt.
Ten tweede stelt het Commissariaat-Generaal dat Jussi in Finland niet vervolgd wordt omwille van zijn politieke overtuiging maar omwille van door hem gepleegde strafbare feiten, de dienstweigering, en dat daarbij de geldende Finse wetgeving werd toegepast. De daarbij opgelegde straf (197 dagen gevangenis) wordt niet disproportioneel geacht.
Tenslotte wordt gesteld dat de asielaanvraag zelf geen gevaar inhoudt gezien Finland een democratische rechtstaat is. M.a.w. Jussi zal niet extra bestraft of vervolgd worden omwille van zijn asielaanvraag.
ONZE BEZWAREN
Wij betwisten deze motivering. Het UNHCR Handbook on Procedures and Criteria for Determining Refugee Status stelt: "A deserter or draft-evader may be considered a refugee if it can be shown that he would suffer disproportionately severe punishment for the military offence on account of his race, religion, nationality, membership of a particular social group or political opinion." Iemand kan bijgevolg als vluchteling erkend worden als hij wegens dienstweigering op een disproportionele wijze behandeld wordt omwille van zijn politieke overtuiging.
De Finse overheid behandelt wie militaire dienst weigert om politieke redenen anders dan een Jehova getuige. Waar voor de toepassing van de Vluchtelingenconventie misschien aanvaard kan worden dat enkel een bepaalde categorie personen (vb. mannen) de dienstplicht moet vervullen, vragen wij ons af of een verschillende behandeling van gewetensbezwaarden nog als legitiem aanvaard kan worden. Is het voor de landsverdediging noodzakelijk om wie als Jehova-getuige dienst weigert anders te behandelen dan wie om politieke redenen dienst weigert? De lange burgerdienst die in dit geval opgelegd wordt komt neer op een disproportionele behandeling omwille van iemands politieke overtuiging. De alternatieve burgerdienst heeft hier een straffend karakter en is discriminerend.
Het feit dat deze discriminatie in de wet is vastgelegd en de Finse overheid bijgevolg ‘louter' de wet toepast, verandert niets aan het feit dat hier een dienstweigeraar omwille van zijn politieke overtuiging een veel strengere behandeling krijgt.
De Raad van Europa wijst reeds geruime tijd op de problemen met de behandeling van gewetensbezwaren en stelt dat "Alternative service shall not be of a punitive character. Its duration shall, in comparison to that of military service, remain within reasonable limits" (Recommendation nr R(87)8 van het Comité van ministers). Dit werd nogmaals bevestigd op 23 mei 2001 in de parlementaire aanbeveling 1518, waarbij ook aanbevolen werd om het recht op gewetensbezwaren expliciet in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in te schrijven.
Ook Amnesty International beschouwt het grote verschil in lengte van de militaire dienst en de burgerdienst als straffend van aard en adopteert daarom de gevangen zittende Finse totaalweigeraars als gewetensgevangenen.
Wij begrijpen daarom niet waarom het Commissariaat-Generaal zo vlotjes stelt dat de lengte van de burgerdienst niet als onredelijk lang kan beschouwd worden zonder dit zelfs maar aan een verder onderzoek te onderwerpen. Dit is tenslotte nog maar een ontvankelijkheidsprocedure.
Temeer daar zelfs de Finse regering toegeeft met een probleem te zitten. Dit blijkt uit de brief die ze naar Voor Moeder Aarde stuurden. Het lijkt erop dat de Finse regering zijn totaalweigeraars liever kwijt dan rijk is, aangezien ze zelfs nog geen verzoek tot uitlevering aan België heeft gericht, van iemand die nochtans veroordeeld is en voor wie alle mogelijkheden tot beroep uitgeput zijn.
Bijgevolg zal tegen deze beslissing beroep worden aangetekend bij de Raad van State.