arch/ive/ief (2000 - 2005)

[attac] Vijf essentiele kenmerken van multinationals.
by [attac] Georges Menahem. Vertaling door Atta Sunday October 07, 2001 at 11:07 PM
vlaanderen@attac.org Galgenberg 29, 9000 Gent.

Een Nederlandse vertaling van enkele uittreksels uit het boekje 'Enquête au coeur des multinationales', geschreven door Georges Menahem voor Attac (Mille et nuits n° 31). Georges Menahem probeert de essentie van het wezen van het fenomeen multinational uit te leggen aan de hand van de bespreking van vijf essentiele kenmerken.

Vijf essentiële kenmerken van multinationals.

<Georges Menahem - vertaling: Patrick Cohen>


<1> De vloedgolf van de multinationale ondernemingen

Wat is een multinationale firma? Zoals de naam het al aangeeft is het een onderneming die in meerdere landen tegelijk opereert. Er bestaan echter verschillende soorten multinationals. Een multinational kan producten exporteren via een buitenlands filiaal of produceren buiten de eigen landgrenzen. Dit laatste gebeurt in buitenlandse filialen die op hun beurt het resultaat kunnen zijn van rechtstreekse investeringen in het buitenland. Le Monde Diplomatique bijvoorbeeld is een multinational met buitenlandse filialen, die buitenlandse edities en eigen kranten uitgeven.

Opdat een firma een multinational zou zijn is het niet noodzakelijk dat ze op de beurs genoteerd staat of dat ze een minimum aan verkoop- of exportcijfers haalt. Indien we ons baseren op de zeer algemene definitie van de VN, volstaat de controle over één buitenlands filiaal om een firma een multinationaal karakter toe te kennen. Een firma controleert een buitenlands filiaal als ze in het bezit is van minimum 10 % van het kapitaal van dit filiaal.

Zo telde de UNCTAD, één van de VN-filialen, begin 2000 63.000 multinationale ondernemingen die samen wereldwijd 690.000 filialen controleerden. Dit is bijna 10 keer meer dan eind de jaren '60. Toen waren er mondiaal slechts 7.000 multinationals. Het is zelfs nog aanzienlijk meer dan in 1995. In dat jaar werden 44.500 multinationals en 277.000 filialen geteld. Dit komt neer op een groei van 7 % per jaar voor het aantal multinationals en een groei van 20 % voor het aantal filialen. Het aantal filialen vermenigvuldigde zich op 5 jaar tijd met een factor 2,5 als gevolg van een versnelling van fusies en overnames. Aan dit tempo zal de ondernemingswereld in de nabije toekomst slechts bevolkt worden door filialen die zelf gecontroleerd worden door een veel beperkter aantal multinationale groepen.


<2> De logica van het financieringskapitaal doordringt de hele werking van multinationals

De logica van het financieringskapitaal lijkt onomkeerbaar. Ze toont niet alleen de kracht achter de economische internationaliseringgolf aan, maar ook en vooral hoe deze mondialisering zelf wordt meegesleurd in de vloedgolf van concentraties van bedrijven in transnationale groepen.

Een onderneming wordt en blijft een multinationale firma omdat ze zo meer winsten kan maken dan wanneer ze nationaal blijft opereren. Door mondiaal te opereren kan ze immers volgens haar eigen belangen de lokalisatie van haar diverse vestigingen en productie-eenheden kiezen, maar ook haar bevoorrading, financiering, commercialiseringcircuits, aanwervingen en afzetgebieden. Ze neemt haar beslissingen na een kosten- en batenanalyse van elke mogelijke nationale oplossing. Het feit dat ze internationaal opereert verschaft haar een beslissingsmacht die superieur is over ondernemingen die aan de nationale ruimte gebonden zijn.

Het is daar dat de overheersing van het financieringskapitaal tot uiting komt. Want dát stuurt de activiteiten van de multinationale firma's. In de eerste plaats door de barometerrol die de evolutie van de beurskoersen van de onderneming op de voornaamste financiële markten speelt. Wanneer de beurswaarde van een onderneming stijgt, gaat alles goed. Wanneer ze stagneert, maken de beheerders van de onderneming zich zorgen. Wanneer de waarde daalt, sleurt ze de moraal van de directieploeg in haar val mee. Het schip vaart dan een stormgebied binnen waar het kan geconfronteerd worden met een publiek aankoopbod dat ‘vriendschappelijk' (bod uitgebracht in overleg met de directie) of ‘vijandig' kan zijn óf met een publiek ruilbod van aandelen tegen aandelen van de kandidaat-koper. Deze laatste mechanismen om de controle over een onderneming te verwerven hebben het voordeel niet duur uit te vallen voor de verwerver, wat bijvoorbeeld verklaart dat het kleine AOL vorig jaar controle kreeg over de reus Time Warner.

De tweede rol die het financieringskapitaal speelt vloeit voort uit haar rendabiliteitsverplichting. Deze fungeert als een slinger die de strategische oriëntatie van de firma vastlegt.

Wanneer een Parijse winkel van Marks & Spencer te kleine winstperspectieven heeft, sluit de directie de zaak, ongeacht de diensten die zij aan de lokale bevolking kan bieden en de integratiegraad van haar personeel in haar werkomgeving. Net hetzelfde bij LU. Bepaalde productievestigingen van LU-koekjes hadden zwakkere rendabiliteitsperspectieven dan andere vestigingen en moesten dus sluiten. De directie van de multinationale groep Danone heeft zich (net als Renault in Vilvoorde) gebaseerd op koude economische berekeningen om vestigingen te sluiten zonder daarbij rekening te houden met de vroegere successen en de geleverde inspanningen van de productieploeg in deze vestigingen. In die gevallen heeft de rendabiliteitsslinger van het financieringskapitaal bepaald welke territoria en welke steden verder moeten ontwikkeld worden en welke slechts recht hebben op wat liefdadigheid en bijstand.

Maar de slinger heeft nog meer krachten in zich. Hij laat ook zien welke ziektes het waard zijn behandeld te worden en welke daarentegen niet de tijd, aandacht en het geld van de farmaceutische industrie waard zijn. Zo zijn slechts dertien van de 1223 moleculen die tussen 1975 en 1997 op de markt werden gebracht direct gericht op de behandeling van tropische ziekten. Vijf van de dertien komen dan nog uit het veterinair onderzoek. Het is immers niet rendabel om fondsen aan te wenden voor onderzoek naar ziekten die weliswaar sterk verspreid zijn maar slechts voorkomen bij bevolkingsgroepen zonder noemenswaardige koopkracht.


<3> Multinationals en liberalisme, één strijd!

Voor multinationale ondernemingen is de mondialisering erg simpel! In 1995 gaf Percy Barnevik, de Zweedse oud-president van de ABB-groep (een Zwitserse multinational die elektrische uitrusting produceert) bijvoorbeeld volgende excellente definitie: "Ik zou de mondialisering willen omschrijven als de vrijheid voor mijn groep om te investeren waar hij wil, gedurende de periode die hem het meest bevalt, om te produceren wát hij wil, zich daarbij te bevoorraden en te verkopen waar hij dat wil en daarbij zo weinig mogelijk gehinderd worden door werknemersrechten en sociale akkoorden"

Deze filosofie lijkt haar vruchten afgeworpen te hebben want volgens het klassement van transnationale ondernemingen, in 2001 gepubliceerd door een gespecialiseerde afdeling van de VN, bekleedt ABB op dit ogenblik wereldwijde de 15de plaats, Europees de 6de Europees en in Zwitserland de 2de (berekend naar het totaal buitenlandse activa in haar bezit).

Het voorgaande vat de kernboodschap van het liberalisme goed samen: alle vrijheid voor de bedrijven en alle lasten voor de staten waaraan ze de gunst verlenen hen te mogen ontvangen, maar dan wel mits de eis taksen en reglementeringen tot een minimum te beperken. Als hun eisen niet ingewilligd worden vertrekken ze naar een ander land.

Veel multinationals hangen deze visie aan en aanvaarden slechts één wet: die van de bescherming van de waarde van aandelen, dit wil zeggen de inschatting van de waarde van hun groep door de beursmarkten. Talrijk zijn ook de politieke leiders, zoals Richard Nixon, Ronald Reagan of Margaret Thatcher, die geloofden in de vruchtbaarheid van deze doctrine en die veel van de wetten en reglementen die de economie omkaderden ‘in het belang van de mensheid' hebben vervangen door de anonieme regels van de markt. Deze transformaties, ingevoerd in de jaren '70, hebben een krachtige impuls gegeven aan de multinationals, in die mate dat er sinds het einde van de jaren ‘60 zo'n 56.000 werden opgericht. Dit is 10 maal meer dan gedurende de 5 of 6 eeuwen daarvoor.


<4> Achter de diversiteit van multinationals schuilt eenzelfde leidend principe: organisatie van de uitbuiting van de arbeid en ‘situatiedivident'.

Elke multinational wordt gekenmerkt door een fundamenteel koppel, namelijk een product of dienst die de multinational zijn identiteit verschaft en het financieringskapitaal dat gevaloriseerd dient te worden door de realisatie en verkoop van dit product of die dienst. Om beide leden van dit koppel aan elkaar te binden bestaan er heel wat oplossingen. Die oplossingen komen echter steeds op hetzelfde neer, namelijk het beter organiseren van de uitbuiting van arbeid en de situatiedivident –de opbrengst uit de situatie waarover de onderneming in een land of op een markt beschikt. Vijf voorbeelden ter illustratie.

TotalFina Elf. TotalFina Elf is ondanks haar sterk potentieel op het gebied van onderzoek een karakteristiek voorbeeld van de oude multinationals die vooral gericht zijn op maken van opbrengst ten nadele van de Zuiderse landen. Op die manier heeft ze een geheel van rentes verzameld uit de goedkope aankoop van petroleum in de Afrikaanse oud-koloniën (Gabon, Tsjaad, enz.) of met de exploitatie van de situatie in landen zoals Birma, een land waar de dictatuur de inzet van duizenden jonge dwangarbeiders bij de installatie van een gigantische pijplijn mogelijk gemaakt.

Twee andere transnationale groepen zetten het karakter van die groep multinationals in perspectief, die de recentste verworvenheden van de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen willen aanwenden voor hun eigen profijt door er zich bepaalde resultaten van toe te eigenen.

Aventis. Aventis is het resultaat van de fusie tussen de chemiereuzen Rhone-Poulenc en Hoechst. Aventis probeert zich de biologische filières van de productie van nieuwe geneesmiddelen en genetisch gemanipuleerde organismen toe te eigenen via wetenschappelijk en technologisch onderzoek rond de manipulatie van het menselijk genoom. Hierbij trekt ze zich echter niets aan van ethische scrupules over de consequenties van haar experimenten noch van enige bezorgdheid over de sociale gevolgen van de verplaatsing van wetenschappelijke arbeidskrachten tussen Frankrijk, de VS en Duitsland.

Vivendi Universal. Vivendi Universal is op dezelfde leest geschoeid als Aventis, maar opereert in een ander sector. Vivendi Universal investeert geweldig veel geld in het creëren van behoeften aan beelden, reizen, communicatie of spektakels waarvan zij de distributie verzekert. Vivendi Universal specialiseert zich meer in tarifering dan in distributie. Het is er haar in de eerste plaats om te doen tarieftellers te installeren op het gigantische elektronische distributienet voor ontspanning dat ze wereldwijd probeert op te zetten. De CGE (Compagnie Générale des Eaux) en later Vivendi-Eau deden dit reeds eerder. Deze firma's vergaarden een fortuin door hun heffingen op de circulatie van water in Frankrijk en in een 50-tal andere landen.

Danone. Danone van haar kant is een mooi voorbeeld van een multinational ‘zonder uitvindingen'. De bedrijfsstrategie is gebaseerd op de ontwikkeling van een merk en dit gebeurt uitsluitend door overdrachten en acquisities (verwerving) van activiteiten van gelijkaardige of concurrerende bedrijven. Deze onderneming schakelde over van de productie van vlakglas en holglas van BSN naar agro-voedingsactiviteiten. Ze verliet de verpakkingssector en schakelde over op de inhoud, verkocht bepaalde filialen en kocht er andere, reorganiseerde en consolideerde het geheel tot Danone was gevormd. De nieuwe onderneming, eveneens met een multinationaal productienetwerk, is een verlengstuk van de oude onderneming. Maar deze keer heeft ze zich een ‘gezondheids'-imago aangemeten en verkoopt ze slechts verse producten, mineraalwater, babyvoeding, enz. … . En dit alles met een omzetcijfer van 100 miljard FF of 100 keer dat van het oorspronkelijke bedrijf.

In het begin hielden deze activiteitsherschikkingen rekening met de behoeften van de loontrekkenden van de betrokken vestigingen. Vandaag zijn het de directe belangen van de aandeelhouders die de koers bepalen en kiest Danone ervoor haar al te dure imago van ‘sociaal merk' op te geven. Zo kondigde Danone - teneinde haar winstvooruitzichten te verhogen en zo ook de valorisatie van haar aandelen op de beurs – begin 2001 de sluiting van een aantal koekjesfabrieken aan. Door deze sluiting verloren 3000 personen in Europa hun job, waaronder 1700 in Frankrijk. En dit ondanks de recordwinsten in diezelfde fabrieken (4,7 miljard FF netto resultaat, waarvan 900 miljoen winst voor LU-France).

Nike. Nike is een transnationale onderneming met als bijzonder kenmerk dat het bedrijf al haar productie-operaties in onderaanneming geeft. De directie verantwoordt deze strategie als volgt: "Wij zijn handelaars en stylisten. Wij helpen onze partners om zich – in functie van de arbeidskosten – in het interessantste land aan te passen. Maar de productierisico's zijn voor rekening van de onderaannemer."

Nike realiseert 99 % van haar productie in Azië en heeft zo een ‘beheerskunst van de onderaanneming' ontwikkeld. Deze beheerskunst bestaat erin ervoor te zorgen dat de leveranciers altijd op het scherpste van de snee werken. De Amerikaanse onderneming levert slechts Nike-licenties aan diegenen die een goede productiviteit halen, de vereiste kwaliteit respecteren en niet staken. Aangezien deze licentie maandelijks wordt herzien is er voor de licentiehouder niet het minste recht om fouten te maken. Dit verklaart het kleine aandeel van arbeid in de totale productiekost (minder dan 1 % van de verkoopprijs van een schoen in 1998) en tezelfdertijd de situatie van de Indonesische of Chinese arbeiders die ze fabriceren. Niet één loon is hoger dan 1800 Belgische frank per maand. En dat terwijl de arbeiders gemiddeld 12 uren per dag werken.


<5> Het financieringskapitaal is echter ook de kern van de zwakte van de multinationals.

Wanneer het financieringskapitaal dat een multinational kan verzamelen afhangt van haar beurskoersen en dus van het imago dat ze wereldwijd weet op te hangen, dan wordt deze multinational kwetsbaar. Verschillende voorbeelden van wereldwijde beschuldigingcampagnes waarin de media een cruciale rol speelden getuigen hiervan.

Shell. De concentratie van het omzetcijfer van Shell op één merk vormde in 1995 een relatief gemakkelijk doelwit voor Greenpeace. Na Shells plan om een boorplatform in de Noordzee tot zinken te brengen, had de multinational erg te lijden onder de Europese boycot omdat haar bekende en enige merk gemakkelijk te identificeren was. Nadat Shells verkoop van brandstoffen in Duitsland binnen een periode van enkele weken met 20 % terugviel, delfde de directie het onderspit.

TotalFina Elf. Hetzelfde overkwam TotalFina Elf. De vervuiling veroorzaakt door de schipbreuk van de olietanker Erika zette de publieke opinie in die mate in rep en roer dat de PDG van TotalFina Elf de morele verantwoordelijkheid voor deze schipbreuk moest erkennen en zich gedwongen zag op 5 jaar een budget van 50 miljoen FF te voorzien voor een fonds wiens taak ‘het herstel van het ecologisch evenwicht eens de stranden van de kust schoongemaakt zijn' is.

Nike, Reebok, GAP, Levi's en Disney. Ook firma's als Nike, Reebok (Amerikaanse producenten van schoenen), GAP (een Californische promotor van modekleding die in Indonesië wordt geproduceerd), Levi's of Disney werden niet zonder reden beschuldigd van uitbuiting van derde wereldarbeid via hun netwerken van onderaannemers. Hun imago leed sterk onder de sensibilisatiecampagnes van het collectief De l'étique sur l'étiquette (ethiek op 't etiket), die 47 organisaties verzamelt. Hun totale omzet is erdoor aangetast en de koers van hun aandelen is gedaald. Is het de veroordeling van de quasi-slavenuitbuiting of eerder de financiële vertaling ervan op Wall Street die het meeste effect sorteerde? Hoe dan ook, enkele van de handigste gebruikers van de techniek van productiedelocalisatie begrepen plots dat ze de licentievoorwaarden voor hun onderaannemers in sociale zin zullen moeten wijzigen.

Monsanto en Novartis. In de herfst van 1996 werd de eerste Amerikaanse transgene plant op de Europese markt geïntroduceerd. De door Monsanto geproduceerde sojavariëteit is resistent tegen een herbicide. Niet veel later bracht het Zwitserse Novartis (merger van farmaceuticareuzen Ciba-Geigy en Sandoz die ook in de zogenaamde ‘functional food'-branche actief is met merken als Ovomaltine en Isostar) Bt-maïs op de markt. Bt-maïs is zowel résistent tegen een schadelijk insect als tegen een herbicide.

De revolte van een gedeelte van de publieke opinie, aangestoken door ecologische verenigingen, was zo heftig dat bepaalde Europese landen het gebruik en de verkoop van deze nieuwe variëteiten vanaf 1997 hebben verboden. Resultaat: de aandelenkoersen van deze bedrijven daalden en ze zagen zich verplicht om hun strategie aan te passen.
Anderzijds hebben talrijke NGO's en boerenorganisaties zich ertoe verbonden om, met de hulp van bepaalde overheden uit Noord en Zuid, de strijd aan te binden tegen elke poging van firma's zoals Novartis of Aventis om zich de biodiversiteit toe te eigenen. Zo hebben 300.000 Indiase boeren in 1993 te Bangalore betoogd tegen het akkoord van de Uruguay-ronde over de rechten op intellectuele eigendom omdat die kon uitmonden in controleverlies over hun zaden. Een internationaal netwerk zoals Via Campesina, die 65 boerenorganisaties in een 40-tal landen groepeert (waaronder de Confédération Paysanne), heeft een reeks geconcerteerde acties gevoerd om de uitbuiting van rechten op intellectuele eigendom en brevetten op levende organismen te verhinderen.

Dergelijke voorbeelden hebben niet alleen ernstige directe gevolgen voor de betrokken firma's, maar indirecte gevolgen op de strategieën van de multinationale ondernemingen die gelijkaardige activiteitsectoren prospecteren. Zo verklaarde de voorzitter van Aventis Agro onlangs "voorlopig de investeringen in plantaardige biotechnologieën te zullen stopzetten", dit omwille van "strategische overwegingen", zoals hij in zijn financieel investeerderjargon preciseerde, waarmee hij aangaf tegencampagnes voor zijn produkten te vrezen. Deze strategische stap terug van Monsanto, Aventis en andere multinationals kondigt uiteraard nog niet het einde van de strijd aan.

(Dit artikel bevat geactualiseerde uittreksels uit "Enquête au coeur des multinationales, Attac, Mille et nuits n° 31)


Meer weten?

Naast het Attac-boekje "Enquête au coeur des multinationales" (Éditions Mille et nuits nr. 31) is heel wat recente informatie beschikbaar op het internet.

http://www.transnationale.org/
Een excellente verzamelsite van kritische gegevens over de mondialisering. Noemt zichzelf "site d'éducation populaire sur les multinationales" (volkseducatieve site over de multinationals). Franstalig. De site is zeer toegankelijk en bevat duizenden vermeldingen per land, per merk, per firma of per dossier (over belastingparadijzen, de media, misdaad of kinderexploitatie).

http://www.corpwatch.org
Een andere excellente kritische site over multinationals. Verschaft toegang tot artikels en links naar andere sites. Engelstalig.

http://www.fortune.com/fortune/global500 Engelstalige site van het Amerikaanse magazine Fortune die in haar Global500-lijst de 500 multinationals met het grootste omzetcijfer rangschikt (per sector, al dan niet financier, enz…).

http://www.ft.com/ft500/
Engelstalige site van het Britse dagblad The Financial Times. Geeft een klassement van de eerste 500 multinationals volgens de beurskapitalisaties en andere strategische informatie uit en voor de financiële milieus.

http://www.vivendiuniversal.com/home/en/index.html
De officiële site van Vivendi Universal waarop u alle inlichtingen betreffende structuur, activiteiten en publicaties kunt opvragen.

Ook andere in dit artikel genoemde bedrijven hebben eigen websites waarop alle officiële info te vinden is. Doorgaans komt u via http://www.naambedrijf.com terecht op een introductie- of verwijspagina.

Deze tekst mag vrij verspreid worden op voorwaarde dat de bron ervan vermeld wordt (uittreksels uit Georges Menahem, `Enquête au coeur des multinationales', Attac, Mille et nuits n° 31. - vertaling door Attac-Vlaanderen)