De coup van Solana by Ludo De Brabander Friday October 20, 2000 at 11:49 AM |
Europees besluit verspert toegang tot documenten van het veiligheids- en defensiebeleid. Artikel dat volgende maand verschijnt in Uitpers.
De Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB), Javier Solana, is er in geslaagd om een hele reeks EU-documenten rond veiligheid en defensie voortaan in de beslotenheid te houden. De manier waarop het EU-besluit tot stand is gekomen getuigt van een verregaande arrogantie. Inmiddels weten we dat de maatregel er is gekomen op vraag (eis) van de NAVO. Zeker in tijden van oorlog is het voor de parlementen zo al moeilijk om de uitvoerende macht en het leger te controleren. Met het nieuwe besluit weet Javier Solana, die ook Secretaris-Generaal is van de West Europese Unie (WEU) ontzettend veel macht in zijn persoon te verzamelen. De Hoge Vertegenwoordiger en in zijn kielzog het hele militaire apparaat moeten nu nog minder verantwoording afleggen dan al het geval was. Een gevaarlijke situatie.
Tussen de burger en Europa gaapt een enorme kloof. Dat is de veel gehoorde klacht die dikwijls te horen valt in parlementaire en regeringskringen. Daar is weinig op af te dingen. De opkomst tijdens Europese verkiezingen is in de meeste landen beschamend laag.
Er zijn talrijke mogelijke verklaringen voor het gebrek aan interesse in onze Europese instellingen. De ondoorzichtige besluitvorming is daar een van. Dat kon nog begrepen worden als eigen aan de complexe structuur van de EU of de onmogelijkheid van de Europese bestuurders om belangstelling op te wekken voor de thema's waarmee zij bezig zijn. Een recente beslissing toont dat er meer aan de hand is. Op een aantal terreinen worden gewoon geen pottenkijkers geduld.
In de zomers stilte
In volle vakantieperiode keurde het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) in alle stilte het voorstel goed van de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB), Javier Solana.1 De goedkeuring heeft tot gevolg dat de toegang tot documenten die te maken hebben met veiligheid en defensie en militaire en niet-militaire crisisbeheersing van de EU, voortaan gewoon versperd wordt via labels als: 'zeer geheim', 'geheim' of 'vertrouwelijk'. Deze beslissing werd bij meerderheid bekrachtigd door de Raad van de Europese Unie.2 Volgens het besluit zullen deze 'geheime' en 'vertrouwelijke' documenten ook niet meer vermeld worden in het openbaar register van Raadsdocumenten. Dit betekent dat parlementaire instellingen en publiek zelfs over het bestaan ervan in het ongewisse worden gelaten. Tenslotte worden ook documenten waarin de vertrouwelijke gegevens verwerkt zijn of de inhoud van die gegevens is af te leiden, op gelijke wijze behandeld. De algemene verzegeling op militair vlak kan daardoor ook op andere beleidsterreinen uitgebreid worden, zoals migratie, ordehandhaving en samenwerking op gebied van politie en justitie.
Het besluit schroeft het moeizaam verworven recht op publieke toegang tot EU-documenten, zoals dat geformuleerd stond in een besluit van 1993, drastisch terug. Daarom ook dat Denemarken, Finland, Nederland en Zweden, landen met een traditie inzake openbaarheid van bestuur, tegen dit besluit stemden. Deze landen waren geen voorstander van het uitsluiten van hele categorieën documenten en wilden enkel de toegang ontzeggen tot specifieke documenten op specifieke gronden. België daarentegen schaarde zich wel achter het besluit. Uit goede bron is evenwel vernomen dat slechts een beperkt aantal ministers op de hoogte werd gebracht van het Belgische stemgedrag. Wellicht krijgt dit nog een staartje.
Gevolg van samenwerking NAVO/EU
De beslissing tot het inperken van het informatierecht is een logische voortzetting van de strategie van het militair-industrieel complex (MIC) om elke democratische controle over de militaire strategie én beleid zo goed als onmogelijk te maken. Heidi Hautala, voorzitster van de Groene Groep/EVA in het Europees Parlement sprak onomwonden van een "militaire coup door Solana".3
De reden voor de geheimhouding moeten we zoeken in de samenwerking tussen de EU en de NAVO. Een groot deel van de militaire documenten die door de samenwerking met de NAVO ook bij de EU terecht kunnen komen, zijn stukken die binnen de NAVO al de classificatie van 'geheim' of 'vertrouwelijk' hebben meegekregen. De NAVO heeft laten verstaan dat er alleen over verdere samenwerking en meer bepaald rond het opzetten van een Europese interventiemacht kan gepraat worden, als er garantie van geheimhouding wordt gegeven.4 Al die geheimdoenerij was te voorspellen. Tijdens de Brits-Franse top te Saint Malo, eind 1998, waar het startsein werd gegeven voor de militaire ontwikkelingen binnen de EU, was naar verluidt al in het geheim overeengekomen dat het Europees Parlement niet mocht betrokken worden bij de uitbouw van de Europese militaire integratie.5 In Lissabon volgde begin dit jaar een nieuw manoeuvre om pottenkijkers uit de militaire keuken te weren. Het 'parlement' van de West-Europese Unie (WEU - politiek-militair orgaan dat de collectieve defensie organiseert van de aangesloten Europese lidstaten) liet weten dat het niet wenselijk zou zijn om de parlementaire controle over het veiligheids- en defensiebeleid over te laten aan het Europees Parlement. In één adem voegden de WEU-parlementairen daaraan toe dat zij daarvoor zelf beter geschikt waren.6 Het hoeft weinig betoog om de bewering te staven dat het WEU-parlement niet in staat is om onafhankelijk van het militair establishement te functioneren en in feite een nep-parlement is.
De democratische controle op het militaire gebeuren, of dat nu in EU-verband is of in NAVO-verband, is zo al zeer klein. Nationale staten en daarmee dus ook de parlementen, verliezen meer en meer de controle over het veiligheidsbeleid.7 Leden van de nationale parlementen geven openlijk toe dat ze eigenlijk niet goed meer weten wat er allemaal bedisseld wordt. Het Europees Parlement beschikt tot nader order nog niet over de bevoegdheid om hun taak gedeeltelijk over te nemen.
De minachting vanwege de NAVO voor het Europees Parlement kent overigens geen grenzen. Een uitnodiging voor deelname van NAVO-vertegenwoordigers aan een publieke hoorzitting op 18 september rond transparantie, opgezet door het Comité voor Burgerlijke Vrijheden van het Europees Parlement, werd gewoon afgewezen. Bridget Austin, lid van de directie voor NAVO-veiligheid, liet botweg weten dat een dergelijk discussie "prematuur en niet opportuun" is.8 Zij gaf daarbij trouwens openlijk toe dat de NAVO de hand had in de beslissing van de Raad om de militaire documenten ontoegankelijk te maken: "het langetermijndoel voor de NAVO en de Raad van de EU bestaat erin om een veiligheidsovereenkomst af te sluiten en te tekenen".
Nochtans kwamen onze regeringsleiders op de laatste Top in Feira juist overeen om meer 'openheid' te laten gelden in de relaties tussen de EU en de NAVO m.b.t. ontwikkelingen op het domein van veiligheid en defensie. Is het op deze manier dat 'openheid' wordt gecreëerd?
Een goed voorbereide coup
Meteen vanaf zijn aanstelling tot Hoge Vertegenwoordiger (13 september 1999) en tot Secretaris-Generaal van de WEU (25 november 1999) werkte Solana aan een 'Veiligheidsplan'. Als voormalig NAVO-secretrais-generaal kende hij heel goed de gevoeligheden. Er werden een hele boel maatregelen genomen om het nieuwe militaire hoofdkwartier van de Raad in het Cortenberg-gebouw in Brussel, sterk te beveiligen. Belangrijkste onderdeel van zijn plan was het beschermen van informatie m.b.t. het Europese Veiligheids- en defensiebeleid: "de bestaande wetgeving moet geamendeerd worden en nieuwe teksten moeten worden aangenomen."9 Solana begon zich te moeien in de discussies tussen de verschillende EU-instellingen. Zo lag er een raamakkoord op tafel die de relaties tussen het Europees Parlement en de Commissie moest uittekenen. In de eerste versie (van 6 juni) stond (in Annex III punt 2.1.) nog dat vertrouwelijke informatie "van een staat of een institutie" enkel kon worden doorgestuurd met hun goedkeuring en dat "elke weigering om informatie door te sturen behoorlijk moet beargumenteerd worden" en dit op basis van de geldende wetgeving. Dit laatste stuk werd in de uiteindelijke versie geschrapt, waardoor de Commissie voortaan het doorsturen van informatie aan het parlement kan weigeren zonder daarvoor redenen op te geven. Een andere belangrijke wijziging was de aanvulling bij de zinsnede "een staat of een institutie" met "of een internationaal orgaan". De zinsnede kwam erbij omdat de NAVO dat zo wilde. In die periode schreef de Portugese voorzitter van de Raad een brief aan de voorzitter van de Commissie, Romano Prodi, dat artikel 2.1. "geen adequate garanties gaf", omdat de Raad op het punt stond "akkoorden met derde organisaties (af te sluiten) in het raamwerk van de implementatie van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid". De 'derde organisatie', zoals het omzwachteld wordt gesteld, is natuurlijk de NAVO. De brief eindigde met de dreiging, dat "bepaalde staten" de deelname van de Commissie aan "bepaalde activiteiten" in vraag zouden kunnen stellen.
Solana's departement zou kort daarna een "werkdocument" overmaken aan een werkgroep met vertegenwoordigers van de verschillende regeringen, twee dagen voordat deze zou samenkomen. Voor een aantal vertegenwoordigers werd het duidelijk dat ze voor voldongen feiten werden geplaatst. Tijdens de daaropvolgende vergadering zouden de Zweedse en Finse vertegenwoordigers gewoon weglopen. De Nederlandse delegatie sprak onomwonden van een "militaire coup".
Ook in officiële kringen en een belangrijk deel van de anders uiterst behoedzame EU-ambtenarij heerst ongenoegen over Solana's greep op de EU. De Europese ombudsman, Jacob Söderman, vond het helemaal niet nodig om de bestaande regulering (het Besluit van de Raad van 1993) te amenderen om militaire geheimen te beschermen. Hij voegde er aan toe dat de aanduiding van Solana als Secretaris-Generaal van de Raad van de EU een "ernstige fout" was. Toen de Britse belangenorganisatie Statewatch informatie opvroeg over het verloop van de discussie en de circulerende voorstellen over de toegang tot documenten, weigerde men die te geven, omdat dit (vrij vertaald) "slapende honden kon wakker maken" en "de partners van de Raad" in verlegenheid kon brengen.
Verzet
De nationale parlementen en het Europees parlement werden op geen enkel ogenblik om hun mening gevraagd. Het Europees Parlement, dat niet mocht mee beslissen over het nieuwe besluit, is inmiddels in alle staten. De Commissie Juridische Aangelegenheden stemde midden september een resolutie om de zaak aanhangig te maken bij het Europees Hof van Justitie. De resolutie werd overhandigd aan de voorzitster van het Europees Parlement, Nicole Fontaine, die eind oktober een beslissing zal nemen. De indieners van de resolutie verantwoordden hun voornemen op grond van het feit dat de beslissing tot geheimhouding niet alleen een aantasting is van de bevoegdheid van het Europees Parlement (namelijk het medebeslissingsrecht), maar dat het ook om een flagrante overtreding gaat van het Verdrag van Amsterdam. Artikel 255 bepaalt immers "het recht op toegang tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie" (zie ook kader). Er zijn restricties mogelijk op dat recht, maar niet voor een hele categorie van documenten. Bovendien moeten beperkingen telkens voorafgegaan worden door een grondige verantwoording. Artikel 28 van het EU-verdrag stelt bovendien expliciet dat artikel 255 ook van toepassing is op het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid.
Het protest tegen de 'NAVO-Solana'-coup komt langzamerhand op gang. Onlangs heeft zelfs de Nederlandse regering een procedure opgestart bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg en kreeg daarvoor inmiddels de steun van de Zweedse regering. Het Europees Milieubureau (EEB), een netwerk van NGO's, heeft ook al zwaar uitgehaald naar het besluit. "Waarom zouden de Europese burgers nog langer respect opbrengen voor een verdrag, dat zo gemakkelijk genegeerd kan worden?", aldus een lid van het EEB.10
Ludo De Brabander
(Vrede vzw is inmiddels met een petitie gestart om zoveel mogelijk Belgische organisaties uit diverse hoek achter het protest tegen het Europees besluit te krijgen).
KADER
Binnen de Commissie en de Raad lopen de discussies om art. 255 van het Verdrag van Amsterdam concreet invulling te geven. Art. 255 legt het recht op toegang van EU-documenten verdragsrechtelijk vast. De voorstellen zoals ze binnen de Commissie circuleren lijken eerder het tegenovergestelde na te streven. Bovendien wordt heel de discussie binnenskamers gehouden, t.t.z. zonder enige publiekelijke consultatie. In de voorstellen zitten heel wat uitzonderingen vervat op het principe van publieke toegang tot documenten. Art. 4 zegt: "Instituten zullen toegang tot documenten weigeren, indien het gevaar bestaat dat de openbaarmaking de bescherming ondermijnt van (o.m).: de publieke veiligheid; defensie en internationale betrekkingen, financiële en economische betrekkingen; de monetaire stabiliteit?. Het spreekt vanzelf dat dergelijke beperkingen zeer ruim kunnen geïnterpreteerd worden. Het gevaar op misbruik is reëel Volgens het Verdrag moet een globale regeling rond de openbaarheid van documenten rond zijn op 1 mei 2001 tijdens het Zweeds voorzitterschap).11.
1 Besluit van de Secretaris-Generaal van de Raad/Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van 27 juli 2000, inzake maatregelen betreffende de bescherming van gerubriceerde gegevens die op het secretariaat-generaal van de Raad van toepassing zijn (2000/C 239/01). Verschenen in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen op 23 augustus 2000.
2 Besluit van de Raad van 14 augustus 2000 tot wijziging van Besluit 93/731/EG betreffende de toegang van het publiek tot documenten van de Raad en van Besluit 2000/23/EG over de verbetering van de informatie over de wetgevende activiteiten van de Raad en van het openbaar register van Raadsdocumenten.
3 Persmededeling van de Groen Groep/EFA, 31 augustus 2000
4 NRC Handelsblad, 26 september 2000
5 Uit kringen van de regering. De bron kan hier evenwel niet geopenbaard worden
6 Persbericht van AFP, 21 maart 2000
7 Het parlement krijgt nauwelijks de tijd om over deze fundamentele koerswijziging van ons buitenlands- en veiligheidsbeleid een debat te voeren. Zo werd het Nieuw Strategisch Concept (Washington 23 april 1999) dat voortaan een optreden buiten het NAVO-grondgebied mogelijk maakt en dus een wijziging van het NAVO-verdrag inhoudt, amper besproken, laat staan geratificeerd in het parlement. Op de Europese top in Helsinki werden eveneens beslissingen geforceerd, zonder dat het parlement een standpunt kon formuleren.
8 Brief van Bridget Austin, Nato office of Security gericht aan De Heer Watson van het Committee on Citizens' Freedom & Rights van het Europees Parlement (23 augustus 2000 ref. NOS/2(2000)102 - NATO unclassified)
9 Statewatch, juni - augustus 2000, vol 10 nr 3/4
10 Bulletin Quotidien Europe, nr 7807, 27 september 2000
11 Voor een uitgebreide bespreking van de voorstellen tot invulling van art. 255 zie: www.statewatch.org